Aanvraag bepaalt omvang wijziging beschikking. Wijziging niet in strijd met bestemmingsplan of welstand
Aanvraag wijziging omgevingsvergunning na verleende onherroepelijke omgevingsvergunning voor berging en dichtmaken carport bij woning. Discussie tussen appellant en college over omvang wijziging: betreft deze alleen de afwerking van een dragende kolom aan de noordoosthoek op de begane grond of ook de plaatsing of vergroting van een raamkozijn in de oostelijke zijgevel? Volgens aanvraag ziet de wijziging alleen op de kolom. Geen strijd met bestemmingsplan, welstandseisen of artikel 2.10 lid 1 Wabo.
Artikelen: 4:1, 4:2 Awb; 2.10 Wabo
In september 2014 verkrijgt de eigenaar van een woning een omgevingsvergunning voor de bouw van een berging en het dichtmaken van een carport. Die vergunning is onherroepelijk.
De eigenaar wil anders bouwen dan vergund en dient daarom een wijzigingsaanvraag in. Op 22 januari 2015 verkrijgt hij een wijzigingsvergunning. Daartegen stelt een omwonende rechtsmiddelen – bezwaar, beroep en hoger beroep, verzet – in. In een uitspraak van de Afdeling van 25 april 2016 heeft zij het beroep kennelijk ongegrond geacht. Het verzet tegen die uitspraak is gegrond (Afdeling 24 augustus 2016, nr. 201508334), zodat het onderzoek thans is voortgezet in de staat waarin het zich bevond.
Afdeling
Partijen verschillen van mening over de vraag op welke wijzigingen de wijzigingsvergunning ziet. Uit de aanvraag en de daarbij behorende toelichting volgt dat de wijziging alleen de afwerking van een kolom aan de voorzijde (hoek) van de woning betreft en niet dat de aanvrager ook een wijziging in de oostelijke zijgevel voor een raamkozijn wenste. De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat de detailwijziging slechts de kolom betreft. Het raamkozijn maakte ook al deel uit van de vergunning van september 2014. De vergroting van de gevelopening om het kozijn te kunnen plaatsen is zo minimaal dat daarvoor geen vergunning nodig was.
Weliswaar staat in de uitspraak van de Afdeling op het verzet dat met het gewijzigde bouwplan niet alleen een wijziging is aangebracht in de voorgevel, maar ook in de zijgevel, maar daarmee is bedoeld dat de kolom op een hoek staat en daarom ook zichtbaar is in de oostelijke zijgevel. Het raamkozijn behoort echter tot het ongewijzigde deel van de vergunning.
De wijziging is niet in strijd met bestemmingsplan of redelijke eisen van welstand en geen van de andere weigeringsgronden van artikel 2.10, lid 1 Wabo doet zich voor, zodat het college gehouden was de omgevingsvergunning te verlenen en voor een belangenafweging geen sprake was. Het beroep is ongegrond.
Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.
T: + 31(0)10 277 03 00