Beleidsvrijheid bij verlening omgevingsvergunning afhaalpizzeria in strijd met bestemmingsplan
Rechtbank Limburg 19 april 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3703
Verlening omgevingsvergunning afhaalpizzeria in strijd met bestemmingsplan Afwijking van bestemmingsplan toegestaan: beperkte omvang horeca, ruimtelijke uitstraling vanwege leegstand en mogelijkheid vestiging detailhandel terecht meegewogen, beleidsregels horeca niet van toepassing. Verder verkeer- en parkeeroverlast voldoende ondervangen door voorwaarden betreffende parkeren en gebruik elektrische scooters. Verkeersveiligheidsargumenten blijven op grond van artikel 8:69aAWb buiten toepassing.
Artikelen: 2.1, lid 1 ,sub a en c; 2.2; 2.12, lid 1, sub a ten tweede Wabo; 4, lid 9 bijlage II Bor; 8:69a Awb (Horecanota gemeente Venlo; bestemmingsplan Venlo-Centrum)
Het college van burgemeester en wethouders van Venlo verleent toestemming voor de verbouwing van een pand tot afhaalpizzeria en reclamevoering op het pand. Na bezwaar van de eigenaar van een naastgelegen horeca-vestiging met terras, vult het college de vergunning aan met een toestemming voor met het bestemmingsplan strijdig gebruik, voorzien van voorwaarden, op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a ten tweede Wabo en artikel 4, lid 9 bijlage II Bor.
De horeca eigenaar stelt beroep in, omdat hij vreest voor de verkeersveiligheid, het leef- en ondernemersklimaat en de veiligheid van de gebruikers van zijn restaurant en terras.
Rechtbank Limburg
De rechtbank stelt vast dat het geschil beperkt is tot de vraag of het college bij de vergunningverlening aan de afhaalpizzeria terecht is afgeweken van het bestemmingsplan. Het beroep is niet gericht tegen de reclamevoering of de activiteit bouwen. De rechtbank stelt voorop dat het college beleidsvrijheid heeft bij de bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan en dat de rechtbank terughoudend dient te toetsen (Afdeling 31 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4771).
Het college stelt op basis van gemeentelijk beleid dat nieuwvestiging van horeca niet is uitgesloten, maar dat geen substantiële uitbreiding van horeca wordt voorgestaan. De rechtbank oordeelt met het college dat de omvang van de toegestane horeca beperkt is, gezien de frontbreedte en grootte van de werkruimte. Voorts mocht het college naar het oordeel van de rechtbank de ruimtelijke uitstraling van een leegstand van enige tijd en het feit dat detailhandel is toegestaan bij zijn belangenafweging meenemen.
Een beroep van eiser op beleidsregels ten aanzien van horeca in aangewezen gebieden treft naar het oordeel van de rechtbank geen doel, omdat deze beleidsregels betrekking hebben op handhaving en niet op ruimtelijke ordening.
Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank door de extra voorwaarden aangaande parkeren en gebruik van elektrische scooters de geluid- en parkeer/verkeersoverlast voor eiser (voldoende) beperkt. Overtreding van die voorwaarden is een handhavingskwestie en staat niet in de weg aan vergunningverlening.
Eiser voert nog argumenten aan met betrekking tot aspecten van verkeersveiligheid, maar die zien volgens de rechtbank op de handhaving van de wegenverkeerswetgeving, zodat de rechtbank de beroepsgrond met toepassing van artikel 8:69a Awb verwerpt.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond.
Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.
T: + 31(0)10 277 03 00