De vrije advocaatkeuze bij een rechtsbijstandverzekering

Begin november 2013 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak gedaan over de vraag hoe artikel 4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG van de van Raad van 22 juni 1987 moet worden uitgelegd. In deze richtlijn zijn de wettelijke en bestuursrechtelijk bepalingen met betrekking tot de rechtsbijstandverzekering opgenomen.

Artikel 4 lid 1 van deze richtlijn luidt:

In elke overeenkomt inzake rechtsbijstandverzekering moet uitdrukkelijk worden bepaald dat:

a) indien een advocaat of andere persoon die volgens het nationaal recht gekwalificeerd is, wordt gevraagd de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, de verzekerde vrij is om deze advocaat of andere persoon te kiezen;

b) de verzekerde vrij is om een advocaat of, indien hij daar de voorkeur aan geeft en voor zover het nationale recht zulks toestaat, een andere gekwalificeerde persoon te kiezen om zijn belangen te behartigen wanneer zich een belangenconflict voordoet”.

In de polisvoorwaarden van een rechtsbijstandverzekeraar is in de meeste gevallen bepaald dat de rechtsbijstand in beginsel door de werknemers van de verzekeraar wordt verleend, tenzij de verzekeraar besluit dat de verlening van de rechtsbijstand aan een externe deskundige moet worden uitbesteed. Doorgaans wordt rechtsbijstand uitbesteed indien sprake is van een verplichte procesvertegenwoordiging

De vraag is echter of de verzekerde ook vrije advocaatkeuze heeft in het geval dat de rechtsbijstandverzekeraar besluit dat de rechtsbijstand door werknemers van de verzekeraar dient te worden verleend.

Op 7 november 2013 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie antwoord gegeven op twee vragen van de Hoge Raad over de vrije advocaatkeuze bij een rechtsbijstandverzekeraar. De Hoge Raad stelde de navolgende vragen:

1. ‘Laat artikel 4, lid 1 van richtlijn 78/344/EEG toe dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn polissen regelt dat rechtsbijstand in gerechtelijk of administratieve procedures in beginsel zal worden verleend door werknemers van de verzekeraar, tevens nog bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen of rechtsbijstandverlener slechts onder de dekking vallen indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed?

en

2. ‘Maakt het voor de beantwoording van de eerste vraag verschil of voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure rechtsbijstand wel of niet verplicht is’.

Op de eerste vraag oordeelde het Hof van Justitie dat de richtlijn zo moet worden uitgelegd dat de verzekerde altijd het recht heeft om zelf zijn advocaat te mogen kiezen; ook in het geval dat de rechtsbijstandverzekeraar meent dat de zaak niet aan een externe rechtshulpverlener c.q. advocaat moet worden uitbesteed.

Op de tweede vraag oordeelde het Hof van Justitie  dat het recht op vrije advocaatkeuze ook geldt wanneer geen sprake is van een verplichte procesvertegenwoordiging.

De uitspraak van het Hof van Justitie zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de rechtsbijstandverzekeraars. Zaken ten aanzien waarvan geen wettelijk verplichte procesvertegenwoordiging geldt, worden immers doorgaans behandeld door werknemers van de rechtsbijstandverzekeraar. Als gevolg van de onderhavige uitspraak van het Hof van Justitie zullen verzekerden daar waarschijnlijk in veel gevallen geen genoegen meer mee nemen en aanspraak maken op een vrije advocaatkeuze. Daar staat tegenover dat de premies voor rechtsbijstandverzekeringen  daardoor ongetwijfeld zullen stijgen.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr R. (Roel) Slotboom (via nummer 010 – 277 04 65 of per e-mail slotboom@schaap.eu).