Beroep tegen vaststelling bestemmingsplan niet-ontvankelijk: klachtenbrief annex Wob-verzoek kwalificeert niet als zienswijze

Appellant heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van een bestemmingsplan. Gedurende de zienswijzentermijn van het ontwerp bestemmingsplan heeft hij echter slechts per brief een klacht over de moraliteit van een wethouder en een Wob-verzoek ingediend. Die brief kwalificeert niet als zienswijze, zodat appellant geen zienswijzen naar voren heeft gebracht gedurende de zienswijzentermijn. Er is geen sprake van omstandigheden die maken dat dat appellant redelijkerwijs niet kan worden verweten. Beroep niet-ontvankelijk.

Artikelen: 3:11, 3:15, 3:16, 6:13, 8:1 en 8:6 Awb

Appellant heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin een groot deel van het plangebied de bestemming “gemengd” krijgt (maximale bouwhoogte 13 meter), vanwege een gebouw met (maatschappelijke) dienstverlening op de begane grond en daarboven twee lagen huurappartementen.

Volgens appellant heeft de gemeentelijke wethouder toezeggingen gedaan aan omwonenden. Zij zouden nog zeker vijf jaar kunnen genieten van een dierenweide en daarna zouden de gronden aan particulieren worden gegund voor de bouw van laagbouwwoningen. De huidige ontwikkelingen vinden op te korte termijn plaats en betreffen hoogbouw door een projectontwikkelaar.

De gemeenteraad acht het beroep niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van zienswijzen.

Oordeel ABRvS:
De Afdeling stelt vast dat appellant gedurende de zienswijzentermijn een brief heeft gestuurd met als onderwerp “Betreft: klacht m.b.t. moraliteit en integriteit mevrouw (…)/Wob-verzoek”. In de brief wordt alleen gesproken over het optreden van de wethouder. De brief bevat geen verwijzingen naar het ontwerp bestemmingsplan en evenmin een onderbouwing dat de raad het bestemmingsplan niet in deze vorm had mogen vaststellen. Verder heeft de gemeente schriftelijk aan appellant bevestigd dat de brief van appellant een klacht en een aantal Wob-verzoeken betreft. Onder die omstandigheden is de brief volgens de Afdeling geen zienswijze, zodat appellant geen zienswijzen naar voren heeft gebracht gedurende de zienswijzentermijn. Er is geen sprake van omstandigheden die maken dat dat appellant redelijkerwijs niet kan worden verweten. Het beroep is niet-ontvankelijk.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.