Betaling dwangsom door een derde werkt bevrijdend jegens aangeschrevene
Het college gelast appellant om een woning te slopen, op straffe van een dwangsom. Na het besluit tot invordering van de verbeurde dwangsommen voldoet een derde het volledige ingevorderde bedrag. De Afdeling is van oordeel dat die betaling jegens appellant bevrijdend werkt. Niet kan immers worden aangenomen dat betaling van een verbeurde dwangsom door een derde elk belang voor de aangeschrevene om aan een last onder dwangsom te voldoen wegneemt en de last daardoor wordt ontdaan van zijn werking als herstelsanctie, aldus de Afdeling.
Casus
Het college heeft appellant op straffe van een dwangsom gelast om een oude dienstwoning te slopen. Appellant heeft de last niet nageleefd, als gevolg waarvan dwangsommen tot het maximum van € 100.000,00 zijn verbeurd. Het college gaat over tot invordering van dat bedrag. Een derde maakt het ingevorderde bedrag over onder vermelding van “dwangsom <locatie> te Zenderen”. Diezelfde vermelding staat in de aanmaning van het college tot betaling van de dwangsommen.
Appellant is van mening dat de derde het betaalde bedrag als onverschuldigd kan terugvorderen en dat de invorderingsbevoegdheid van het college is verjaard, nu deze de verjaringstermijn niet tijdig heeft gestuit.
Oordeel Afdeling
Voor de beantwoording van de vraag of betaling van een verbeurde dwangsom bevrijdend werkt jegens de aangeschrevene, zoekt de Afdeling aansluiting bij artikel 6:30, lid 1 Burgerlijk Wetboek. Daaruit volgt dat een verbintenis door een ander dan de schuldenaar kan worden nagekomen, tenzij haar inhoud of strekking zich hiertegen verzet. De aard van de last onder dwangsom leidt er naar het oordeel van de Afdeling niet toe dat betaling door een derde niet kan gelden als voldoening van de dwangsommen. Het is immers niet zo dat die betaling elk belang voor de aangeschrevene om aan de last onder dwangsom te voldoen wegneemt, waardoor de herstelsanctie niet meer als zodanig zou werken, aldus de Afdeling. De betaling door de derde werkt dus bevrijdend jegens appellant.
Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.
Voor de volledige tekst van deze uitspraak klik hier
Bron: Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 11 januari 2017, zaaknr. 201508249, ECLI:NL:RVS:2017:15
T: + 31(0)10 277 03 00