Coulance schuldeiser leidt tot verjaring borg

In zijn uitspraak van 19 september 2017 oordeelde het Hof Arnhem-Leeuwarden dat een schuldeiser niet meer bij een borg kon aankloppen, omdat haar vordering op de borg was verjaard.

De feiten waren als volgt. Een borg stelde zich jegens een schuldeiser garant voor de schuld van de hoofdschuldenaar. Al vanaf het aangaan van de schuld, in 2005, kwam de hoofdschuldenaar zijn verplichtingen jegens de schuldeiser niet na. De hoofdschuldenaar betaalt wel af en toe wat aan de schuldeiser. De schuldeiser staat dat uit coulance toe. Pas als de hoofdschuldenaar in 2013 failliet gaat, klopt de schuldeiser aan bij de borg.

De borg kon zich niet succesvol verweren tegen de vordering van de schuldeiser door te stellen dat de vordering van de schuldeiser op de hoofdschuldenaar was verjaard. Vorderingen verjaren vijf jaar nadat ze opeisbaar zijn geworden, maar de hoofdschuldenaar heeft met zijn betalingen aan de schuldeiser de schuld erkend, waardoor de verjaring is gestuit.

De verjaringstermijn van de vordering van de schuldeiser op de borg zelf werd door de betalingen van de hoofdschuldenaar echter niet gestuit. Die verjaringstermijn begon op het moment dat de borg opeisbaar werd. Dat was het moment waarop de hoofdschuldenaar in 2005 voor het eerst tekortschoot jegens de schuldeiser. Tussen de hoofdschuldenaar en de schuldeiser was namelijk overeengekomen dat de schuld direct opeisbaar werd als de hoofdschuldenaar enige verplichting jegens de schuldeiser niet zou nakomen.

De vordering van de schuldeiser op de borg was dus in 2013 al ruimschoots verjaard. De aan de hoofdschuldenaar geboden ruimte komt de schuldeiser duur te staan. De borg komt goed weg.

Het is in de praktijk gebruikelijk om overeen te komen dat een vordering direct opeisbaar wordt als een schuldenaar enige verplichting jegens de schuldeiser niet nakomt. Het is verder gebruikelijk dat een schuldeiser pas aanklopt bij een borg als de schuldeiser, na enige onderhandeling met de hoofdschuldenaar, een ingebrekestelling heeft gestuurd aan de hoofdschuldenaar. De schuldeiser laat de borg doorgaans nog met rust als de hoofdschuldenaar eens een termijn niet volledig nakomt, zeker als de hoofschuldenaar die schuld later weer inloopt.

Het besproken arrest leert dat deze coulance een schuldeiser duur kan komen te staan, omdat op dat moment de verjaring van zijn vordering op de borg al gaat lopen. Een schuldeiser doet er ter bewaring van zijn aanspraak jegens de borg goed aan om de borg aan te spreken zodra enige verplichting door de hoofdschuldenaar niet wordt nagekomen. Het arrest leert een borg dat zij in gevallen als de onderhavige op zoek kan gaan naar het eerste moment waarop de hoofschuldenaar enige verplichting niet is nagekomen, om zo mogelijk onder de borg uit te komen.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr R. (Roel) Slotboom of Mr E.J. (Erik) Luten.