De meest geschikte rechtsvorm voor uw organisatie. Uw doel goed voor ogen houden

U wilt een nieuwe rechtspersoon oprichten en komt dan voor de vraag te staan: kies ik voor een stichting of een vereniging? Beide rechtspersonen lenen zich bij uitstek voor het nastreven van ideële doelen. Het maakt daarbij niet uit of het maatschappelijke doelen zijn of juist lokaal gerichte doelen. Voor een goede keuze moet u kijken naar het doel dat u voor ogen heeft, de verschillen tussen de twee rechtsvormen en welke rechtsvorm het beste past bij uw doel.

Er bestaan heel veel soorten en maten van stichtingen en verenigingen. Stichtingen en verenigingen kunnen heel klein zijn, maar ook heel groot. Een stichting die een groot ziekenhuis exploiteert beheert doorgaans een miljoenenbedrijf met veel werknemers en kostbare apparatuur. Een stichting die de plaatselijke kerk financieel ondersteunt heeft dat meestal niet en ook een klaverjasvereniging heeft vaak aan vier leden genoeg. Daarentegen telde de ANWB aan het begin van dit jaar ruim 4,3 miljoen leden.

Verbod
Stichtingen en verenigingen behoren traditioneel tot de categorie van de non-profitorganisaties. Daarbinnen mag u alle denkbaar mogelijke activiteiten ontplooien. Deze kunnen ideëel, sociaal, cultureel of charitatief van aard zijn, maar ook commercieel. De organisatie kan, al dan niet met behulp van een onderneming, wel of niet gericht zijn op het behalen van winst of enig ander voordeel. Voor een vereniging is het echter niet toegestaan om winst onder haar leden te verdelen. Voor de stichting geldt een vergelijkbaar verbod voor haar oprichters en functionarissen (zoals bestuurders). U moet de winst dus gebruiken voor het statutaire doel. Als de focus van uw organisatie primair ligt op het behalen van winst, dan is een bv, nv of coöperatie beter geschikt.

Leden
Het grootste en meest voor de hand liggende verschil tussen een stichting en vereniging is dat een vereniging leden heeft en een stichting niet. Een vereniging kan niet bestaan zonder leden; een stichting kan niet bestaan met leden. Van oudsher wordt een vereniging daarom aangeduid als een samenwerkingsverband. De vereniging ontstaat tussen meerdere personen waarbij zij samenwerken om een door hen gesteld doel te verwezenlijken. Een stichting heeft geen leden en wil met behulp van een daartoe bestemd vermogen het in de statuten vermelde doel verwezenlijken.

Sportclub meestal in de vorm van een vereniging

Voor een sportclub ligt een vereniging als organisatievorm het meeste voor de hand. De sporters kunnen lid worden van de vereniging en hebben op die manier inspraak in het reilen en zeilen van de organisatie. Het doel van de vereniging is het behartigen van de belangen van de direct betrokken sporters. Toch is een vereniging voor sportclubs niet verplicht en zou een stichting ook prima kunnen. Zo kent de paardensport relatief veel stichtingen. Bovendien blijken sportaccommodaties van deze sportclubs vaak wel te zijn ondergebracht in stichtingen, daar waar de sport zelf vaak in verenigingsverband wordt beoefend.

Invloed

Het wel of juist niet hebben van leden speelt meestal een grote rol bij de keuze tussen een stichting of vereniging als organisatievorm. Door middel van de algemene ledenvergadering kunnen de leden bij een vereniging invloed en controle uitoefenen op het bestuur. De algemene ledenvergadering kan onder meer bestuurders benoemen en ontslaan. Dit ontbreekt bij de stichting. Als het gestelde doel de (gemeenschappelijke) belangen van de leden raakt, zal een vereniging boven de stichting de voorkeur hebben. Bij een breder, maatschappelijk doel zal een vereniging waarschijnlijk minder goed functioneren. Deze leden zullen mogelijk niet op vergaderingen aanwezig zijn en dan het liefste alles overlaten aan het bestuur. In dat geval zal de stichting beter op zijn plaats zijn.

Mengvormen
De stichting kent slechts één wettelijk verplicht orgaan: het bestuur. De vereniging kent er dus twee: het bestuur en de algemene ledenvergadering. Bij beide rechtspersonen is het mogelijk om in de statuten andere organen in te stellen, zoals een raad van toezicht. Ook kennen stichtingen dikwijls aangeslotenen, deelnemers of contribuanten. Deze personen hebben op grond van de statuten bepaalde rechten (zoals recht op informatie) en verplichtingen (zoals het doen van verplichte donaties), maar zijn geen leden en hebben niet dezelfde zeggenschap. In de praktijk ontstaan er dikwijls ‘mengvormen’. Een vereniging kan zodanig worden ingericht dat zij veel lijkt op een stichting, met slechts enkele leden die (bijna) allemaal in het bestuur zitten. Omgekeerd bestaan er ook stichtingen met een grote groep aangesloten personen, waardoor er bijna sprake is van een vereniging. Deze mengvormen kunnen ontstaan doordat de wet veel ruimte geeft om een stichting of vereniging naar eigen inzicht in te richten.

Efficiënter
Sommige verenigingen kennen zeer veel leden, maar de leden zijn dan vaak alleen lid om een bepaald product of bepaalde dienst af te nemen. Denk bijvoorbeeld aan vakbonden zoals de FNV en het CNV en overkoepelende sportbonden zoals de KNVB. De oorspronkelijke vereniging is dan meer een dienstverlenende organisatie waarbij nauwelijks meer sprake is van een band met leden. Deze organisaties zijn in hoge mate geprofessionaliseerd. Het lidmaatschap en de persoonlijke inbreng van de leden staan niet meer centraal. De algemene ledenvergadering kan voor het (professionele) bestuur een lastig obstakel zijn bij het nemen van beslissingen. Bij een stichting als organisatievorm zal het bestuur in zo’n geval sneller en efficiënter besluiten kunnen nemen.

Publieke omroepen

Bij de publieke omroepen zou een stichting wellicht beter op zijn plaats zijn, hoewel dit nu wettelijk gezien nog niet mogelijk is. Omroepverenigingen zoals KRO-NCRV, AVROTROS en VARA-BNN krijgen namelijk op grond van de Mediawet meer zendtijd op basis van het aantal leden. Vanwege het aantal teruglopende leden staat dit stelsel al jaren ter discussie. Wellicht dat een stichting hier – als de wet het toe zou laten – uitkomst kan bieden.

Bereiken
Het is aan te raden om op voorhand de juiste keuze voor de rechtsvorm van een nieuwe organisatie te maken. Denk daarbij na over hetgeen u wilt bereiken met uw stichting of vereniging. Wat is het beoogde doel van uw organisatie? Wiens belangen zullen er worden behartigd en hoe zal dit gefinancierd worden? Met het wijzigen van de rechtsvorm als de organisatie inmiddels in het leven is geroepen, zal veel tijd en geld gemoeid zijn. Een juiste keuze is dus gewenst!

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr Drs R.X.J. (Xander) Blokzijl.