De vervaltermijn; voorkom(t) dat u nog in lengte van jaren aansprakelijk kunt zijn voor een fout uit het verleden
Onlangs bekrachtigde de Hoge Raad een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, uit welk arrest nog maar eens blijkt dat het (onder meer) bij aanneming van werk voor een aannemer van belang is om een vervaltermijn af te spreken met betrekking tot zijn aansprakelijkheid na de oplevering van zijn werk. Een vervaltermijn heeft tot gevolg dat een aannemer niet langer aansprakelijk is voor eventuele fouten in het door hem opgeleverde werk die aan het licht komen na afloop van die termijn (behoudens hele bijzondere omstandigheden). Vervaltermijnen zijn meestal korter dan verjaringstermijnen en kunnen – anders dan verjaringstermijnen – niet worden gestuit. Een voorbeeld van een dergelijke vervaltermijn is te vinden in § 12 UAV 2012. De aannemer in de zaak waar het hier om gaat was met zijn opdrachtgever geen vervaltermijn overeengekomen, en werd dertien jaar na de oplevering van het werk nog met succes aansprakelijk gesteld voor een fout daarin.
In deze zaak had een vennootschap onder firma (hierna de ‘vof’), die zich bezig hield met de kweek van paling, in 1997 met een aannemer (hierna: ‘de aannemer’) een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten voor het turnkey opleveren van een palingkwekerij. De aannemer heeft het werk in dat zelfde jaar uitgevoerd en opgeleverd.
In de nacht van 21 april 2010 is tussen 01.00 en 02.10 uur de netstroom uitgevallen. Het in de palingkwekerij aanwezige noodaggregaat is automatisch ingeschakeld. Bij de hervatting van de netstroom om 02.10 uur is er in de elektrische installatie kortsluiting ontstaan met een brand in de elektriciteitskast tot gevolg. Door de kortsluiting zijn de pompen en ventilatoren uitgevallen, als gevolg waarvan alle palingen zijn doodgegaan. Uit onderzoek dat daarna is uitgevoerd, bleek dat er sprake is geweest van een (vanaf het begin af aan bestaande) sluimerende bedradingsfout.
De vof spreekt daarop de aannemer aan tot vergoeding van de door haar geleden schade, die daar dertien jaar na de uitvoering van de opdracht niet meer op zal hebben gerekend. Hoewel de aannemer grondig te werk gaat en met diverse verweren de aansprakelijkheid van het lijf tracht te houden, veroordeelt het Hof hem tot vergoeding van de door de vof geleden schade. De aannemer heeft de volgende verweren gevoerd:
– Schending klachtplicht
De aannemer heeft allereerst een beroep gedaan op overschrijding van de klachttermijn als bedoeld in artikel 6:89 BW en artikel 7:23 BW. Deze artikelen brengen mee dat de opdrachtgever binnen bekwame tijd nadat hij een gebrek heeft ontdekt of had behoren te ontdekken, bij de aannemer dient te klagen. Klaagt de opdrachtgever niet binnen bekwame tijd, dan vervallen daarmee alle aanspraken op de aannemer in verband met het gebrek. Het Hof meent echter dat er geen reden was voor de vof om eerder bij de aannemer te klagen over de sluimerende bedradingsfout.
– Ontbreken causaal verband tussen de fout en de schade
De aannemer heeft zich ook verweerd met het argument dat er geen causaal verband aanwezig was tussen de bedradingsfout en de door de vof geleden schade. Volgens de aannemer zou het doodgaan van de palingen ook een andere oorzaak dan de bedradingsfout kunnen hebben gehad. Het zou volgens de aannemer onzeker zijn of, nadat de netstroom was weggevallen, het dertien jaar oude noodaggregaat wel heeft gefunctioneerd omdat dat slecht zou zijn onderhouden of mogelijk uitgeschakeld stond. Als het noodaggregaat niet heeft gefunctioneerd, zouden de palingen al dood kunnen zijn gegaan voorafgaand van de kortsluiting die weer het gevolg was van de bedradingsfout. Het Hof volgt de aannemer echter niet in dit betoog, vanwege de bevindingen van de door de verzekeraar van de vof ingeschakelde deskundige, die het noodaggregaat na het incident had getest en had geconcludeerd dat deze naar behoren functioneerde.
– Eigen schuld aan de zijde van de vof
De aannemer noemde nog diverse omstandigheden waaruit zou volgen dat de vof eigen schuld had aan de schade, bijvoorbeeld dat de vof de elektrische installatie regelmatig had moeten laten onderhouden door een erkende installateur. Deze stelling volgde het Hof niet omdat de aannemer had nagelaten om te onderbouwen waarom de controleur bij regelmatig onderhoud de sluimerende bedradingsfout had moeten onderkennen.
Alle verweren van de aannemer ten spijt, acht het Hof hem dus aansprakelijk voor de door de vof geleden schade, voorzover die niet reeds door haar verzekeraar was vergoed. De omvang van de schade zal in een aparte procedure worden vastgesteld.
Kortom; wees als aannemer bedacht op het belang van vervaltermijnen. Dit geldt trouwens ook voor opdrachtgevers; wees er op bedacht dat u de aannemer na afloop van de vervaltermijn niet meer kunt aanspreken (behoudens hele bijzondere omstandigheden).
Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr I. (Iris) Broere.
T: + 31(0)10 277 03 00