Dumping drugsafval: de juiste verontreinigingsbron en het genuanceerde overtrederbegrip

Jelle Kuijer | 28 maart 2024 | Leestijd: ongeveer 2 minuten

De Afdeling heeft op 31 mei 2023 in twee uitspraken het bestuursrechtelijke overtrederbegrip genuanceerd. In lijn met de conclusie van Advocaat-Generaal Wattel van 15 februari 2023 concludeerde de Afdeling, dat voor het bestuursrechtelijke overtrederbegrip moet worden aangesloten bij de strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap van de Hoge Raad. Deze aansluiting geldt voor overtredingen door natuurlijke personen én rechtspersonen en geldt zowel in het kader van herstellende als bestraffende sancties.

Op 21 juni 2023 heeft de Afdeling in een uitspraak het genuanceerde bestuursrechtelijke overtrederbegrip toegepast in het kader van illegaal gedumpt drugsafval en de zorgplicht in artikel 13 Wbb. Bij het overtrederschap kwam aan de orde het belang van het vaststellen van de juiste locatie van de bodemverontreiniging alsook het belang van de feitelijke omstandigheden voor het aanwijzen van de overtreder.

In deze uitspraak ging het om meerdere drugsafvaldumpingen op een perceel met een bos en in een nabijgelegen sloot met duiker in de gemeente Zundert. Dat de bodem was verontreinigd met drugsstoffen en de zorgplicht in artikel 13 Wbb was overtreden werd niet betwist. Wel werd met bodemonderzoeken betwist waar het drugsafval was gedumpt en hoe het zich had verspreid (vanuit het bos naar de sloot of vanuit de sloot naar het bos). De Afdeling concludeert dat het bosperceel niet de bron van de bodemverontreiniging is, omdat aannemelijk is dat het drugsafval bij de sloot is gedumpt en zich via het grondwater verspreid heeft naar het bosperceel. De Afdeling concludeert tevens dat de perceeleigenaar ten onrechte als overtreder is aangemerkt, omdat er geen aanwijzingen zijn dat op het bosperceel drugs is geproduceerd en de perceeleigenaar daarbij betrokken was en de perceeleigenaar niet verweten kan worden dat hij de drugsafvaldumping niet heeft gezien, aangezien zijn woning te ver weg ligt van de dumplocatie.

Twee belangrijke lessen

Uit deze uitspraak volgen twee belangrijke lessen voor zowel het handhavende bestuursorgaan als de nietsvermoedende eigenaar/gebruiker van een perceel, als het gaat om het opruimen van gedumpt drugsafval en het verhalen van de kosten daarvan.

1. Verontreinigingsbron

Het eerste aandachtspunt is het onderzoeken en bewijzen van de locatie waar het drugsafval is gedumpt en de verspreiding daarvan. Dat moet worden vastgesteld met een deugdelijk bodemonderzoek (indien nodig met meerdere onderzoeken als de onderzoeksuitkomsten tegenstrijdig of onbetrouwbaar zijn). Daarbij moet rekening gehouden worden met de stromingsrichting van het grondwater en de verschillende plekken waar drugsafval is gedumpt. Immers als de bronlocatie en de verspreidingswijze van het drugsafval niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld, dan kan de overtreding en het overtrederschap van de zorgplicht in artikel 13 Wbb niet worden vastgesteld en is kostenverhaal voor het opruimen van het drugsafval niet mogelijk

2. Aanwijzing van de overtreder

Het tweede aandachtspunt is de aanwijzing van de overtreder. Dat is degene die het drugsafval heeft gedumpt of degene die de locatie van het gedumpte drugsafval in eigendom/gebruik heeft. Om een eigenaar/gebruiker voor gedumpt drugsafval onder de zorgplicht in artikel 13 Wbb als overtreder aan te merken geldt samengevat de volgende maatstaf:

een persoon is in het geval van gedumpt drugsafval op zijn terrein overtreder van de zorgplicht in artikel 13 Wbb, als hij zelf de druggerelateerde stoffen heeft gedumpt of doen laten dumpen dan wel de dumping van de druggerelateerde stoffen door anderen aan hem kan worden toegerekend (waaronder de aanvaarding van het risico op drugsafvaldumping)”.

Voor de toerekening van een drugsafvaldumping door een ander aan de eigenaar/gebruiker (functioneel daderschap) zijn de feitelijke omstandigheden bepalend waaronder de inrichting van het perceel (bebouwd/onbebouwd) alsook de beschikkingsmogelijkheden (verhuurd/onverhuurd) en de toezichtsmogelijkheden (zicht) van de eigenaar/gebruiker.

Onze advocaat Jelle Kuijer bespreekt deze uitspraak uitgebreider in dit artikel in het tijdschrift Vastgoedrecht.

Heeft u vragen? Neem gerust contact met ons op.

Volg Schaap Advocaten Notarissen op LinkedIn.