Eens groen is geen garantie voor blijvend groen

Beroep tegen bestemmingsplan dat bouw van maximaal vier woningen toestaat op gronden die eerder groenbestemming hadden. Aan een geldend bestemmingsplan kun je geen blijvende rechten ontlenen. Andere planologische inzichten kunnen, na afweging van alle belangen, leiden tot wijzigingen. Het nieuwe bestemmingsplan sluit aan bij gemeentebeleid, de huidige functie als ontmoetingsplek kan in stand blijven, de zichtlijnen naar de omgeving worden maar beperkt verkleind en de toegestane bouwhoogte is acceptabel: bestemmingsplan blijft in stand. 

Artikelen: 3:2, 3:46 Awb, 3.1 e.v. Wro
Een bewoner van een ‘Parkkavel’ ziet zijn uitzicht op groen en park vergaan wanneer de gemeenteraad in een bestemmingsplan de bouw van maximaal vier woningen in het park toestaat om bij te dragen aan de doelstelling van het Programma Zelfbouw Rotterdam.

Afdeling
De Afdeling stelt nog eens vast dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan bestemmingen moet aanwijzen en regels moet geven die hij nodig acht voor een goede ruimtelijke ordening. Daarbij heeft de raad beleidsruimte en hij moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht.
Aan een geldend bestemmingsplan kun je geen blijvende rechten ontlenen. De raad kan vanwege veranderde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen een andere bestemming vaststellen. Dat het gebied eerder een groenbestemming had, betekent dus niet dat de raad geen andere bestemming kon toekennen. Dat het gebied een ontmoetingsplek in de buitenruimte moet blijven, maakt dat niet anders: die functie kan ook met de woningen in stand blijven.
In de plantoelichting staat dat en waarom het plan past in het gemeentelijke beleid. Dat de specifieke locatie niet expliciet is aangewezen als locatie voor zelfbouw, maakt dat niet anders: het beleid bevat geen limitatieve opsomming van zelfbouwlocaties.
De maximaal toegestane bouwhoogte van 12,5m maakt niet dat de openbare ruimte onaanvaardbaar wordt aangetast: de afstand van de woningen tot de dichtstbijzijnde bebouwing is minimaal 70m, zodat voldoende openheid gewaarborgd blijft.
Tot slot is ook geen sprake van onaanvaardbare belemmering van de zichtlijn op de haven: de bebouwing zal het zicht niet veel meer beperken dan de al aanwezige bebouwing.

Het hoger beroep is ongegrond.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.