Foutje toepassing ontvangsttheorie leidt tot omgevingsvergunning van rechtswege

Aanvraag omgevingsvergunning voor gebruik pand als woning en pension, ontvangen 22 april 2015. Verzoek om aanvulling gegevens en verlenging beslistermijn op 16 juni 2015. Aanvulling gegevens op 26 juni 2015. Besluit 12 augustus 2015: te laat, dus vergunning van rechtswege.

Casus
Appellant vraagt een omgevingsvergunning om het pand op het perceel te mogen gebruiken als woning en pension. Ontvangst van de aanvraag is 22 april 2015. Bij brief van 16 juni 2015 verzoekt het college appellant om ontbrekende gegevens. Tevens deelt het college mede dat als gevolg hiervan de wettelijke beslistermijn wordt onderbroken. Het college verlengt in de brief ook de wettelijke beslistermijn met zes weken.

Appellant vult de ontbrekende gegevens aan per e-mail aan de behandelend ambtenaar van 26 juni 2015. Het college bevestigt schriftelijk dat de aanvraag nu compleet is en besluit op 12 augustus 2015 tot afwijzing van de aanvraag.

Appellant maakt bezwaar en stelt dat sprake is van vergunningverlening van rechtswege. College en rechtbank stellen appellant in het ongelijk.

Oordeel Afdeling
De Afdeling toetst aan de hand van net wettelijk kader van artikel 2:15 en 2:17 Algemene wet bestuursrecht (Awb):

Artikel 2:15 bepaalt in lid 1: “een bericht kan elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.”

In artikel 2:17 Awb, lid 2, staat: “Als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht zijn systeem voor gegevensbewerking heeft bereikt.

De Afdeling stelt vast dat de aanvraag met de op 26 juni 2015 ingediende stukken compleet was. De behandelend ambtenaar die de e-mail van 26 juni 2015 heeft ontvangen, heeft het bericht op dezelfde dag doorgezonden aan het algemene adres van de gemeente, zodat ervan wordt uitgegaan dat het e-mailbericht het systeem voor gegevensverwerking op 26 juni 2015 heeft bereikt. Gevolg daarvan is dat vanaf dat moment de aanvraag is aangevuld, zodat vanaf dat moment de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag weer is gaan lopen (artikel 4:15 Awb). Het besluit op de aanvraag diende derhalve voor 11 augustus 2015 te zijn genomen.

De reguliere procedure van artikel 3.7 en volgende Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van toepassing. Gelet op de termijn van artikel 3.9 Wabo en het voorgaande, heeft het college, door op 12 augustus 2015 een besluit te nemen, niet tijdig besloten op de aanvraag.

Op grond van artikel 3.9, lid 3 Wabo en 4:20b, lid 1 Awb is de aangevraagde omgevingsvergunning daarom van rechtswege verleend, zodat het college op 12 augustus 2015 niet meer bevoegd was te besluiten.

De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, herroept het besluit van 12 augustus en draagt het college op bekend te maken dat de omgevingsvergunning van rechtswege is verleend.

Commentaar
Aanvragers kunnen van deze uitspraak leren dat zij er bij digitale indiening van stukken voor moeten zorgen dat zij de stukken indienen bij het ‘systeem van digitale gegevensverwerking’. Dat systeem is veelal niet gelijk aan het e-mailadres van de behandelend ambtenaar.

Bestuursorganen moeten goed in de gaten houden dat, in geval van aanvulling van stukken en opschorting van de beslistermijn, deze beslistermijn weer gaat lopen op het moment dat de ontbrekende stukken het systeem van digitale gegevensverwerking bereiken, ook als dat gebeurt door een ambtenaar die de (op het verkeerde e-mailadres) ingediende stukken doorzendt aan het hiervoor aangewezen emailadres.

Voor de volledige tekst van deze uitspraak klik hier

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.

Bron: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 11 oktober 2017, zaaknummer 201605844, ECLI:NL:RVS:2017:2758