Kopen van een faillissementscurator: afspraak is afspraak?
Inleiding
U wilt goederen uit een faillissement kopen. Na onderhandelingen bereikt u overeenstemming met de curator. Op grond van artikel 176 Faillissementswet behoeft de curator toestemming van de rechter-commissaris voor het sluiten van een koopovereenkomst. Daarom sluiten curatoren dikwijls koopovereenkomsten onder het voorbehoud (de opschortende voorwaarde) dat de rechter-commissaris daarvoor toestemming geeft. Het is mogelijk dat de curator een hogere bieding ontvangt, ná het sluiten van de koopovereenkomst met u, maar vóórdat de rechter-commissaris heeft beslist. Mag de curator die hogere bieding dan aan de rechter-commissaris voorleggen? Die vraag werd achtereenvolgens aan de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBDOR: 2012:BW8471) en het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2014:891) voorgelegd in de volgende zaak.
Achtergrond
De curator en A sloten een koopovereenkomst met betrekking tot goederen van de failliet, onder de opschortende voorwaarde dat de rechter-commissaris daarvoor toestemming zou geven. De curator verzocht om toestemming, maar vóórdat de rechter-commissaris had beslist, bracht B een hogere bieding uit. De curator geleidde die hogere bieding door naar de rechter-commissaris en vroeg welke van de twee biedingen hij kon accepteren. De rechter-commissaris gaf geen toestemming voor de koopovereenkomst met A, maar wel voor een koopovereenkomst met B. A meende dat de curator de hogere bieding van B niet aan de rechter-commissaris had mogen voorleggen en stelde de curator aansprakelijk voor de daardoor geleden schade.
De bijzondere positie van de curator: rechtvaardiging?
De rechtbank oordeelde dat de curator de hogere bieding van B wel mocht voorleggen aan de rechter-commissaris. De curator heeft een bijzondere positie, waarin hij de belangen van de schuldeisers van de failliet moet behartigen. Het is in hun belang dat een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst wordt behaald. Om die reden mocht A verwachten dat de curator een hogere bieding in behandeling zou nemen en aan de rechter-commissaris zou voorleggen.
In tegenstelling tot de rechtbank meende het gerechtshof dat A dat niet behoefde te verwachten. A mocht – zonder afwijkende afspraken met de curator daarover – ervan uitgaan dat de opschortende voorwaarde bedoeld was voor het geval dat de rechter-commissaris de bieding van A op zichzelf niet aanvaardbaar zou vinden en daarom geen toestemming zou verlenen. Die voorwaarde was niet bedoeld voor het geval de rechter-commissaris de bieding van A enkel niet aanvaardbaar zou vinden vanwege latere hogere biedingen. De curator mocht dus niet de hogere bieding van B voorleggen aan de rechter-commissaris en daarmee de beslissing beïnvloeden. De curator is gebonden aan de regels van het algemene (vermogens)recht. Anders dan de rechtbank meende het gerechtshof dat het belang van de crediteuren van de failliet bij een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst geen reden is daarvan af te wijken.
Conclusie
Indien de curator met u een koopovereenkomst sluit onder de opschortende voorwaarde dat de rechter-commissaris voor die koopovereenkomst toestemming geeft, dan mag de curator een latere hogere bieding niet voorleggen aan de rechter-commissaris. Dit kan anders zijn als daarover andere afspraken zijn gemaakt.
Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr R. (Roel) Slotboom.
T: + 31(0)10 277 03 00