Loonvordering arbeidsongeschikte werkneemster toegewezen
Samenvatting uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 31 mei 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:4937
Werkneemster is op 1 november 2001 in dienst getreden bij werkgever in de functie van cliëntbegeleider. Op 3 januari 2007 is werkneemster arbeidsongeschikt geworden. Per einde wachttijd (31 december 2008) werd zij 38 % arbeidsongeschikt geacht in de zin van de WIA. Op 7 april 2009 heeft werkneemster zich wederom ziek gemeld wegens lichamelijke klachten. Werkgever heeft daarop opnieuw gedurende 104 weken loon aan werkneemster betaald. Op 1 juni 2011 heeft werkneemster haar eigen werk volledig hervat.
Op 7 maart 2012 is werkneemster weer ziek geworden. Tot oktober 2013 heeft vervolgens een re-integratietraject plaatsgevonden. De WIA-uitkering is per 25 april 2014 beëindigd. Tegen de beslissing heeft werkgever vergeefs bezwaar aangetekend. Werkgever heeft werkneemster vervolgens per 5 maart 2014 volledig hersteld gemeld. Op 5 maart 2015 heeft werkneemster zich wederom ziek gemeld. Per 1 december 2015 is aan werkneemster een WIA-uitkering verleend op basis van 57,04% arbeidsongeschiktheid. Met ingang van die datum heeft werkgever de loonbetaling gestaakt. De vraag die ter beantwoording voor ligt is of werkgever na 1 maart 2014 gehouden is tot loondoorbetaling.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Na een ziekteperiode is werkneemster op 24 februari 2014 door het UWV in staat geacht haar eigen werk te verrichten behoudens kleine aanpassingen. Werkneemster is met ingang van 5 maart 2014 volledig hersteld gemeld. Nu werkneemster voor de volle omvang hersteld is gemeld, werkgever kennelijk geen aanleiding zag om de bedrijfsarts te laten toetsen of werkneemster volledig arbeidsgeschikt was en werkneemster niet binnen vier weken na herstelmelding is uitgevallen wegens ziekte, is een nieuw recht op loondoorbetaling ontstaan per 5 maart 2015 (artikel 7:629 lid 10 BW).
Weliswaar heeft werkgever bezwaar aangetekend tegen het besluit van het UWV, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Ook maakt het feit dat werkneemster na haar herstelmelding op 5 maart 2014 geen arbeid heeft verricht het voorgaande niet anders. De oorzaak daarvan is dat werkgever werkneemster niet toeliet tot het werk.
De kantonrechter stelt vast dat werkneemster vanaf 5 maart 2014 geschikt was de overeengekomen arbeid te verrichten en is van oordeel dat de oorzaak dat werkneemster niet de overeengekomen arbeid heeft verricht in redelijkheid voor rekening van werkgever komt. Het voorgaande betekent dat werkgever gehouden is tot loondoorbetaling gedurende 104 weken na 5 maart 2014.
Deze samenvatting is geschreven door Mr F.J.J. (Jeroen) Snijers en verschenen op Kluwer SmartNewz van 13 juli 2017 (Smartnewz AR 2017/3633)
T: + 31(0)10 277 03 00