Meerwerk zonder schriftelijke opdracht: aannemer niet altijd met lege handen

Margot van Tol  |  5 maart 2020  |  Leestijd: ongeveer 3 minuten

Samenvatting: Het is gebruikelijk om in een aannemingsovereenkomst op te nemen dat de aannemer slechts aanspraak kan maken op betaling van meerwerk als hij hiervoor schriftelijke opdracht heeft gekregen van de opdrachtgever. Als de aannemer meerwerk uitvoert zonder dat de opdrachtgever schriftelijk opdracht heeft gegeven, heeft hij het meerwerk in beginsel voor eigen rekening verricht. Bent u aannemer, wenst uw opdrachtgever dat u meerwerk verricht en is contractueel bepaald dat alleen schriftelijk opgedragen meerwerk wordt vergoed? Dan doet u er verstandig aan te wachten met het verrichten van het meerwerk totdat u een schriftelijke opdracht heeft ontvangen. Als u het meerwerk heeft verricht zonder dat u een schriftelijk opdracht heeft ontvangen, dan kan de opdrachtgever onder omstandigheden toch verplicht zijn om voor dat meerwerk te betalen. Hierna bespreken wij een aantal van die situaties. Als rode draad blijkt hieruit dat het meerwerk, ondanks het ontbreken van een schriftelijke meerwerkopdracht, ook voor vergoeding in aanmerking komt als op een andere manier kan worden bewezen dat de opdracht is verstrekt en het meerwerk is verricht.

1. Uitdrukkelijke instemming en erkenning

Als de opdrachtgever geen schriftelijke meerwerkopdracht heeft verstrekt, maar vervolgens wel uitdrukkelijk akkoord is gegaan met het meerwerk en uitdrukkelijk heeft erkend dat het voor zijn rekening komt (en dat kan worden aangetoond), dan heeft de aannemer recht op betaling van meerwerk.

2. Aantoonbare mondelinge opdracht

De opdrachtgever kan volgens de Raad van Arbitrage voor de Bouw verplicht zijn om het meerwerk te betalen als de aannemer (opdrachtnemer) aannemelijk maakt dat hij voorafgaand aan de uitvoering van het meerwerk mondeling opdracht heeft gekregen (vonnis van 11 april 2014, nr. 32.053).

3. Meerwerk noodzakelijk

Ook kan een opdrachtgever geen beroep doen op het ontbreken van een schriftelijke opdracht als het meerwerk noodzakelijk was en hij had moeten begrijpen dat dit voor zijn rekening zou komen.

4. Medeweten en geen protest

Verder kan een aannemer volgens de Raad van Arbitrage voor de Bouw betaling van het meerwerk vorderen als hij aantoont dat hij het meerwerk met medeweten van de opdrachtgever heeft verricht en de opdrachtgever hiertegen niet heeft geprotesteerd (vonnis van 20 december 2012, nr. 36.204).

In de zaak waarin de Raad van Arbitrage voor de Bouw dit overwoog was de situatie als volgt. Een aannemer – in dit geval de opdrachtgever – had een onderaannemer opdracht gegeven tot het verrichten van installatiewerkzaamheden. Door omstandigheden was het verrichten van meerwerk noodzakelijk. Daarom had de onderaannemer gedetailleerde meerwerkaanbiedingen aan de aannemer verstrekt. Hoewel de aannemer naar aanleiding daarvan geen schriftelijke opdracht had verstrekt, waren de aanbiedingen wel door de partijen besproken en was het meerwerk door de onderaannemer uitgevoerd. Bovendien hadden de partijen tijdens de bouw gesproken over het op dat moment al uitgevoerde meerwerk, waarbij de aannemer had geconstateerd dat het meerwerk was uitgevoerd. Toch weigerde de aannemer een groot aantal facturen voor het meerwerk te betalen.

De Raad van Arbitrage voor de Bouw oordeelde dat de aannemer moest betalen voor het meerwerk, omdat hij voor de uitvoering gedetailleerde meerwerkopgaven had ontvangen die waren besproken, en hij had geconstateerd dat het meerwerk was uitgevoerd. Daarbij werd relevant geacht dat de aannemer een professionele partij was.

Kortom: als rode draad kan uit deze situaties worden afgeleid dat indien bij het ontbreken van een expliciete schriftelijke meerwerkopdracht op andere wijze kan worden bewezen dat de opdracht is verstrekt en het meerwerk is verricht, dit ook voor vergoeding in aanmerking komt.

Heeft u vragen? Neem dan contact op met Hanneke Kolsters of Margot van Tol.

Download PDF

Volg Schaap Advocaten Notarissen op LinkedIn.