Misbruik van bevoegdheid

Hoge Raad 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3269

In 2015 oordeelde de Hoge Raad dat er sprake kan zijn van misbruik van bevoegdheid indien bijvoorbeeld de aandeelhouders van een besloten vennootschap zonder enig actief besluiten het faillissement van die vennootschap op eigen aangifte aan te vragen. In een dergelijk geval – dus wanneer de vennootschap niet beschikt over enig actief; een zogenaamde ‘lege boedel’ – komt de curator de mogelijkheid toe om in verzet te gaan tegen het uitgesproken faillissement. Indien de rechtbank het door een curator ingestelde verzet gegrond verklaart, leidt dat tot de vernietiging van het vonnis van faillietverklaring.
Tot voort kort was (nog) niet duidelijk of in de situatie dat een schuldeiser die het faillissement van zijn schuldenaar aanvraagt, en waarbij na toewijzing van dat verzoek de aangestelde curator blijkt dat er sprake is van een ‘lege boedel’ plaats is voor een beroep op misbruik van bevoegdheid. In het bevestigende geval zou dat eveneens leiden tot vernietiging van het faillissement.

Recentelijk heeft de Hoge Raad zich daarover uitgelaten. In de casus die ten grondslag ligt aan het onderhavige arrest verzoekt een schuldeiser om het faillissement van zijn schuldenaar. De rechtbank verklaart de schuldenaar vervolgens in staat van faillissement. Gedurende de verzettermijn onderzoekt de curator of de gefailleerde vennootschap over enig actief beschikt. Nu het antwoord op deze vraag ontkennend luidt, besluit de curator om in verzet te komen tegen het uitgesproken faillissement. De curator legt aan het ingestelde verzet ten grondslag dat het inmiddels door haar verrichte onderzoek heeft uitgewezen dat bij de gefailleerde vennootschap sprake is van een ‘lege boedel’ en dat er geen verhaalsmogelijkheden zijn. Dat enkele gegeven levert volgende de curator al misbruik van bevoegdheid op. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de schuldeiser niet wist en ook niet behoefde te weten dat sprake was van een lege boedel. Pas na onderzoek door een curator kan worden beoordeeld of sprake is van een lege boedel. Daarom kan niet worden gezegd dat de faillissementsaanvraag misbruik van bevoegdheid oplevert. Bovendien had de schuldeiser ook geen alternatief voor de faillissementsaanvraag, aldus het Hof.

In cassatie voert de curator aan dat er ook plaats is voor misbruik van bevoegdheid indien na een kort onderzoek van de zijde van de curator blijkt dat er sprake is van een lege boedel. De curator is van mening dat niet is vereist dat de schuldeiser al bij de aanvraag van het faillissement wist dat de boedel leeg is.

De Hoge Raad verwerpt de argumentatie van de curator. De Hoge Raad oordeelt dat het faillissement mede beoogt om ten gunste van de gezamenlijke schuldeisers te onderzoeken of en, zo ja, in hoeverre de schuldenaar verhaal biedt. Voor het slagen van het door de curator ingestelde verzet is vereist dat de faillissementsaanvraag – ongeacht of deze door een schuldeiser dan wel de schuldenaar zelf is ingediend – is aan te merken als misbruik van bevoegdheid. Daarvan kan sprake zijn indien degene die het faillissement aanvraagt, op het moment van de aanvraag weet of behoort te weten dat de boedel leeg is. Hierbij speelt mede een rol of de schuldeiser alternatieven heeft voor het aanvragen van het faillissement.
Uit het arrest volgt dat er niet snel wordt aangenomen dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van een schuldeiser indien een curator na een eerste (kort) onderzoek concludeert dat er sprake is van een lege boedel. Dat kan anders zijn indien een schuldenaar bij de aanvraag wist of behoorde te weten dat de boedel leeg is.

Mocht u overwegen om het faillissement van een debiteur aan te vragen of voornemens zijn om zelf het faillissement van een rechtspersoon aan te vragen, dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met Mr M.H. (Martijn) Janssen.