Moet Tros verborgen camera-opnames afgeven?

Pretium biedt potentiële klanten (onder meer) telefonisch telecommunicatiediensten aan. Tros heeft zich in een uitzending van het televisieprogramma Tros Radar kritisch uitgelaten over de wijze van klantwerving door Pretium.

Tros vindt dat Pretium er agressieve en onfatsoenlijke belpraktijken op nahoudt en kwetsbare consumenten (vaak ouderen) misleidt. In de betreffende uitzending zijn verborgen camera-opnames gebruikt. Een undercover medewerker van Tros heeft die opnames gemaakt tijdens een cursus bij een callcenter dat werkte voor Pretium.

Pretium vordert onder meer dat de rechter Tros verplicht een kopie van de verborgen camera-opnames af te geven aan Pretium. De rechtbank heeft die vordering toegewezen. In hoger beroep wees het gerechtshof de vordering af.

Het gerechtshof oordeelt dat het door Tros gemaakte beeld- en geluidmateriaal valt onder de bescherming van het recht op vrije meningsuiting en vrije nieuwsgaring. Voor persvrijheid, die essentieel is in een democratische samenleving en die zo min mogelijk moet worden beperkt, is vereist dat de journalist in beginsel vrij is en zich vrij moet voelen om onderzoek te doen naar bijvoorbeeld maatschappelijke misstanden, aldus het gerechtshof. Gedwongen afgifte van de opnames zou een verlammend effect kunnen hebben op de persvrijheid.

Het gerechtshof betrekt daar nog bij dat Pretium de mogelijkheid heeft de cursusleider en de cursisten als getuigen te laten horen. Dat is een minder verstrekkende mogelijkheid dan verplichte afgifte door Tros van het beeld- en geluidmateriaal. Tros hoeft de verborgen camera-opnames dus niet aan Pretium af te geven.

Pretium heeft – tevergeefs – beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad (uitspraak van 29 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2518) laat het oordeel van het gerechtshof in stand.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr J.J. (Ian) Linker.