Onvoldoende gemotiveerd dat na toestaan inrichting aan de geluidbelastingnormen wordt voldaan: omgevingsvergunning vernietigd

Omgevingsvergunning voor wijziging boerderij in restaurant, galerie, bedrijfswoning en logies. Bij een nabij de woning van appellanten gelegen woning wordt de geluidbelastingnorm voor de avondperiode overschreden. Aannemelijk is daarom dat bij appellanten ook niet aan de norm wordt voldaan. Uit het akoestisch onderzoek en andere onderbouwing van de besluitvorming blijkt niet dat aan de norm kan worden voldaan door beperking van de terrasfunctie. Volgt vernietiging omgevingsvergunning.

Artikelen: 2.1, eerste lid aanhef en onder a en c, 2:12, aanhef en onder a, ten 3e, 2.27, eerste lid Wabo; 6.5 Besluit omgevingsrecht; Afdeling 2.8 Activiteitenbesluit milieubeheer; 3:2 en 8:69a Awb;

Het college van burgemeester en wethouders van Coevorden verleent omgevingsvergunning voorde herbouw en uitbreiding van een boerderij in Sleen. In de boerderij komen een restaurant met terrassen aan drie zijden, een galerie en een bedrijfswoning. Verder zijn er zitplaatsen in een boomgaard, er komen vijf gastenverblijven in een hooischuur en een toegangsweg en 23 parkeerplaatsen.

Omwonenden hebben bezwaar tegen de inrichting met aanhorigheden. Zij vrezen onder meer geluidoverlast. Een verzoek om een voorlopige voorziening van appellanten heeft geleid tot een gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van het besluit voor zover dat betrekking had op een van de terrassen en instandhouding van het besluit voor het overige. Daartegen stellen appellanten beroep in bij de Afdeling.

Afdeling
Appellanten stellen dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat het college de gemeenteraad om een verklaring van geen bedenkingen had moeten vragen (artikel 2.27 Wabo). Dat betoog faalt: de gemeenteraad heeft categorieën gevallen aangewezen, waarin geen verklaring van geen bedenkingen nodig is (6.5 Besluit omgevingsrecht). De aanvraag om een omgevingsvergunning past hierin, zodat de voorzieningenrechter terecht heeft geconcludeerd dat de verklaring niet nodig was.

Appellanten vinden dat bij hun woning geen sprake is van een akoestisch aanvaardbare situatie en dat bij een nabijgelegen woning, ook bij naleving van het door de voorzieningenrechter toegevoegde vergunningsvoorschrift, niet is voldaan aan de streefwaarde voor de avondperiode van 35 dB(A).

De Afdeling overweegt dat een belanghebbende zich kan beroepen op geluidsnormen ter invulling van het begrip “goede ruimtelijke ordening”, mits het besluit tot vergunningverlening strekt tot het uitvoeren van een activiteit waarvan belanghebbende nadelige geluidseffecten voor zijn woning moet vrezen. Die mogelijkheid bestaat ook als hij, zoals hier is gebeurd, aannemelijk maakt dat geluidsnormen in zijn directe woonomgeving worden overschreden (ECLI:NL:RVS:2011:BP1352 en ECLI:NL:RVS:2011:BR1412). Artikel 8:69a Awb staat dus niet aan vernietiging van het besluit in de weg.

Onbestreden is dat in de woonomgeving van appellanten de geluidsstreefwaarde voor de avondperiode wordt overschreden. Het college stelt dat die overschrijding kan worden ondervangen door de terrasfunctie te beperken. De voorzieningenrechter heeft die beperking in de vergunning opgenomen. Uit het akoestisch onderzoek, noch uit de overige motivering van de besluitvorming blijkt echter dat beperking van de terrasfunctie leidt tot voldoen aan genoemde streefwaarde. Daarom vernietigt de Afdeling het besluit.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.