Onvoldoende motivering bestemmingsplan in relatie tot provinciale omgevingsverordening

Gemeenteraad Gennep stelt een bestemmingsplan vast dat onder meer voorziet in de bouw van een woning te Milsbeek. Naar het oordeel van de Afdeling maakt de raad onvoldoende inzichtelijk of ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan nog ruimte bestond voor het initiatief. Daarom kan niet worden vastgesteld of het bestemmingsplan in strijd is met de provinciale omgevingsverordening.

Casus
Appellant komt op tegen een in zijn woonomgeving vastgesteld bestemmingsplan dat woningbouw (“Wonen-Excellent wonen”) toestaat. Hij stelt dat de vaststelling onvoldoende is gemotiveerd, nu sprake is van strijd met artikel 2.4.2 van de Omgevingsverordening Limburg 2014 en de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg (RSV). De RSV bevat een reductieopgave voor de planvoorraad van het aantal woningen in de regio. De omgevingsverordening bepaalt dat ruimtelijke plannen in de regio Noord-Limburg in beginsel niet voorzien in de toevoeging van woningen aan de bestaande woningvoorraad/planvoorraad. Voor zover dat toch gebeurt, dient dat te worden verantwoord.

De raad onderkent de reductieopgave, maar stelt dat hieraan al in 2016 is voldaan. De raad verwijst naar een gemeentelijke visie voor 2017-2021, waarin de ambitie staat de plancapaciteit nog verder terug te brengen, zodat ruimte ontstaat voor kwalitatief goede woningbouwinitiatieven. Voor aanvragen in kernen waar sprake is van ondercapaciteit wordt soepelheid betracht. De toegestane woning te Milsbeek betreft zo’n kern, aldus de raad.

Oordeel Afdeling
De Afdeling overweegt dat het terugbrengen van het overschot aan planvoorraad voor woningen in de regio Noord-Limburg voorop staat in de RSV. Daar staat niet concreet in of en onder welke voorwaarden toevoeging van woningen is toegestaan. Het is dus in beginsel in strijd met de RSV en de omgevingsverordening om in de regio Noord-Limburg te voorzien in nieuwe plancapaciteit voor woningbouw. In plantoelichting van het bestemmingsplan is gemotiveerd dat reeds is voldaan aan de reductieopgave van de RSV, nu de plancapaciteit is teruggebracht met 277 woningen. Dat is verder dan de reductieopgave voorschrijft, zodat weer ruimte is ontstaan voor nieuwe woningbouwinitiatieven. Hoewel die uitleg de Afdeling juist voorkomt, heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre de gecreëerde capaciteit al is benut en of er ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan daadwerkelijk nog ruimte bestond. Daarom is niet duidelijk of sprake is van strijd met de omgevingsverordening.

Voorts overweegt dat Afdeling dat het de vraag is of de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening toelaat dat gemeentelijk beleid afwijkt van provinciaal beleid, terwijl het plangebied waar woningbouw is toegestaan evenmin ligt in de kern van Milsbeek en uit de stukken niet duidelijk wordt dat in de kern van Milsbeek sprake is van ondercapaciteit.

De Afdeling acht de vaststelling van het bestemmingsplan in strijd met artikel 3:46 Awb en draagt de raad op het motiveringsgebrek te herstellen binnen 12 weken na de uitspraak (8:51d Awb). De raad dient alsnog inzichtelijk te maken waarom het bestemmingsplan in overeenstemming is met de omgevingsverordening.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.

Voor de volledige tekst van deze uitspraak klik hier

Bron: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 15 augustus 2018, zaaknummer 201708848/1/R1, ECLI:NL:RVS:2018:2737