Proeftijdontslag niet rechtsgeldig; billijke vergoeding
Samenvatting uitspraak Rechtbank Amsterdam, 2 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8670
Werkneemster heeft van 1 t/m 14 juli 2017 tegen betaling en onder gezag werkzaamheden verricht. Hierdoor is een arbeidsovereenkomst ontstaan. Werkgever heeft in een WhatsApp bericht van 19 juli 2017 desgevraagd aan werkneemster bericht dat het klopt dat zij een contract van zes maanden zou krijgen, maar dat zij nog in de proefperiode zat.
Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat partijen een arbeidsduur van 6 maanden zijn overeengekomen. Verder wordt op basis van de gewerkte uren en de verklaring van werkneemster aangenomen dat partijen een salaris van € 883,65 bruto voor gemiddeld 80 uur per maand zijn overeengekomen. Verder staat vast dat werkgever de arbeidsovereenkomst op 15 juli 2017 heeft beëindigd. Volgens de brief van werkgever van 6 september 2017 en het eerdergenoemde WhatsApp bericht is de opzegging gedaan omdat werkneemster nog in haar proeftijd zat.
Op grond van artikel 7:652 BW moet een proeftijd schriftelijk zijn overeengekomen en is een proeftijd bij een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden niet mogelijk. De opzegging is zonder toestemming van werkneemster gedaan en daarbij is de opzegtermijn niet in acht genomen. De arbeidsovereenkomst is onregelmatig opgezegd. In dat geval kan om vernietiging van de opzegging worden verzocht of in plaats daarvan een billijke vergoeding worden toegekend. Werkneemster verzoekt primair om een billijke vergoeding.
Op grond van artikel 7:672 lid 9 BW is de partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. In dit geval gaat het om loon over 5,5 maanden. Op grond van artikel 7:672 lid 10 BW kan de kantonrechter de vergoeding matigen. De kantonrechter ziet aanleiding om de vergoeding van 5,5 maanden loon te matigen tot 2,5 maanden, neerkomende op 1 maand loon aan opzegtermijn, 1 maand loon aan billijke vergoeding en een halve maand loon omdat opgezegd had moeten worden tegen het einde van de maand, vermeerderd met de vakantietoeslag. Dit omdat anders sprake zou zijn van een wanverhouding tussen de periode waarin wel en de periode waarin niet is gewerkt en omdat werkneemster inmiddels ander werk heeft gevonden. De kantonrechter kent een billijke vergoeding toe van (afgerond) € 2.400,00 bruto.
Deze samenvatting is geschreven door Mr F.J.J. (Jeroen) Snijers en verschenen op Kluwer SmartNewz van 1 december 2017 (Smartnewz AR 2017/6284)
T: + 31(0)10 277 03 00