Rechtbank verklaart niet bevoegd te zijn tot het benoemen van de raad van toezicht
De statuten van veel stichtingen bepalen dat er – naast het bestuur – een toezichthoudend orgaan is, zoals een raad van toezicht. Voor sommige stichtingen is dit zelfs verplicht, bijvoorbeeld bij een zorgstichting (op grond van de Zorgbrede Governancecode) of bij een woningcorporatie (op grond van de Woningwet). Soms ontbreekt een raad van toezicht toch. Er bestond lange tijd onduidelijkheid of de rechtbank bevoegd is om in een dergelijk geval nieuwe leden van dit toezichthoudend orgaan te benoemen. De rechtbank Gelderland heeft op 11 november 2013 (ECLI:NL:RBGEL:2013:6513) aan deze onzekerheid een einde gemaakt: het is niet mogelijk.
In 2005 is de Stichting Parousie opgericht, een stichting die ten doel heeft het bieden van geestelijke gezondheidszorg aan personen die behoren tot de gereformeerde gezindte. Volgens de statuten kent de stichting zowel een raad van bestuur, als een raad van toezicht.
De statuten bepalen voorts dat de leden van de raad van toezicht worden benoemd en ontslagen door de raad van toezicht zelf (coöptatie). Naast het houden van toezicht zijn in de statuten bepaalde bevoegdheden toegekend aan deze raad. Zo dient de raad van toezicht goedkeuring te geven aan bepaalde bestuursbesluiten, waaronder een besluit van het bestuur tot wijziging van de statuten.
Bij de oprichting is mevrouw X het enige lid van de raad van bestuur. De raad van toezicht bestaat uit vier personen. In 2012 ontstaat er wrijving tussen X en de raad van toezicht. Dit resulteert in een brief van de raad van toezicht van 25 april 2013, waarin de leden van de raad van toezicht aan X meedelen dat zij het unanieme besluit hebben genomen om allen af te treden.
Zonder raad van toezicht is de stichting in een impasse terecht gekomen. Aangezien er geen raad van toezicht meer is, kunnen er geen nieuwe leden van de raad worden benoemd. Een oplossing is het wijzigen van de statuten. Bij statutenwijziging kan men dan kiezen voor het algeheel schrappen van het toezichthoudend orgaan of – bijvoorbeeld – het opnemen van een ontstentenisregeling waarbij het bestuur bevoegd is om te voorzien in de vacatures van de raad van toezicht. Helaas was statutenwijziging hier niet mogelijk: de raad van toezicht moest immers het besluit tot statutenwijziging goedkeuren. Zonder deze goedkeuring is een besluit tot statutenwijziging in strijd met de statuten en dus nietig.
De stichting stapt daarom naar de rechter. Op grond van artikel 2:299 Burgerlijk Wetboek kan een rechter één of meer bestuurders noemen indien een voorgeschreven bestuur geheel of gedeeltelijk ontbreekt. Een dergelijke bepaling bestaat er niet voor een raad van toezicht; dit is namelijk geen wettelijk verplicht orgaan. Toch verzoekt de stichting om op basis van deze wettelijke bepaling over te gaan tot benoeming van nieuwe leden van de raad van toezicht.
De rechtbank oordeelt als volgt. De stichting is van mening dat artikel 2:229 Burgerlijk Wetboek dusdanig moet worden uitgelegd, dat onder ‘bestuur’ ook ‘raad van toezicht’ moet worden begrepen. De rechtbank is het hier niet mee eens, gelet op de strikte taakverdeling tussen het besturend orgaan en het toezichthoudend orgaan. Daarnaast kan de rechter slechts in een aantal specifieke situaties een verzoekschrift toewijzen. Een dergelijke situatie moet blijken uit een concrete wetsbepaling (zoals artikel 2:229 Burgerlijk Wetboek). Aangezien er geen concrete wetsbepaling is voor de benoeming van de leden van de raad van toezicht, acht de rechtbank de stichting niet‑ontvankelijk in haar verzoek.
Omdat de rechtbank geen nieuwe leden kan benoemen, is het tweede verzoek van de stichting om haar statuten te wijzigen. Op grond van de wet is de rechtbank hiertoe bevoegd indien ongewijzigde handhaving zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild. Dit is hier het geval volgens de rechtbank, nu de stichting zich in een impasse bevindt waar zij zonder statutenwijziging niet uit zal komen. De rechtbank besluit daarom om de statuten te wijzigen, waarbij wordt voorzien in een ontstentenisregeling voor de raad van toezicht. Deze houdt in dat het bestuur binnen drie maanden kan voorzien in de ledige plaatsen van de raad van toezicht.
Dit is de eerste uitspraak over de vraag of een rechtbank toezichthouders bij een stichting kan en mag benoemen. De rechtbank Gelderland oordeelt hier kort en helder: dat kan dus niet. De enige optie die hier overbleef was het wijzigen van de statuten door middel van een verzoekschrift. Dit had eenvoudigweg voorkomen kunnen worden indien in de statuten was voorzien in een belet- en ontstentenisregeling. Wellicht dus een goed moment om een kritische blik te werpen op de statuten van uw eigen stichting.
Indien u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt kunt u contact opnemen met Mr Drs R.X.J. (Xander) Blokzijl.
T: + 31(0)10 277 03 00