Schending van zorgvuldigheid bij afwijzing verzoek vaststelling bestemmingsplan: ruimtelijke situatie onvoldoende bij besluitvorming betrokken
Appellante wil haar loonbedrijf verplaatsen en een loods bouwen op het nieuwe perceel, waar dat volgens het bestemmingsplan niet mag. Gemeenteraad wijst de verzoeken tot wijziging bestemmingsplan en aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen af. Afdeling: onduidelijk op basis van welke ruimtelijke argumenten situering van de loods op gevraagde locatie niet is toegestaan; instemming grondeigenaar voor bestemmingswijziging niet nodig en bovendien wél gegeven. Ruimtelijke situatie onvoldoende bij besluit betrokken. Beroep gegrond.
Artikelen: 3:2 Awb, 3.1, 3.8, 3.9, 3.31 en 3.30 Wro, 2.1, lid 1 sub c en §3.3 Wabo
De gemeenteraad heeft het verzoek om het bestemmingsplan voor het loonbedrijf vast te stellen afgewezen op basis van vier argumenten:
- Verplaatsing van het loonbedrijf had ook naar een andere locatie gekund;
- Appellante en omwonenden hebben geen overeenstemming bereikt over verplaatsing naar de door appellante verzochte locatie en er heeft onvoldoende participatie van omwonenden aan de besluitvorming plaatsgevonden;
- Bij verplaatsing dient een perceel nabij de nieuwe locatie de bestemming “weide” te krijgen in plaats van de huidige bestemming “bedrijventerrein”. De eigenaar geeft daarvoor geen toestemming;
- Een opslagloods voor vishandel nabij de nieuwe locatie, welke dient als geluidswering, zal niet worden gebouwd.
Ook het verzoek om verlening van een omgevingsvergunning wordt afgewezen. Appellante voert gemotiveerd verweer.
Afdeling
De Afdeling stelt vast dat appellante verschillende keren in overleg is getreden met omwonenden, hoewel dat in de voorbereidingsprocedure niet is vereist, net als het bereiken van overeenstemming geen vereiste is. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de gemeenteraad niet verduidelijkt op basis van welke ruimtelijke argumenten hij de verplaatsing van de loods naar de door appellante verzochte locatie wel wenselijk acht, of noch waarom een andere locatie wel geschikt zou zijn.
Voor het toekennen van een andere bestemming aan gronden is geen instemming van de eigenaar nodig, aldus de Afdeling, maar die instemming was er, anders dan de gemeenteraad stelt, juist wél. Herziening van het bestemmingsplan zou dan ook niet leiden tot meer bedrijvigheid in het gebied.
De opslagloods met geluidwerende functie is gebouwd en ten tijde van de besluitvorming was met die bouw ook al begonnen, zodat ook dat argument geen hout snijdt.
De Afdeling concludeert dat de gemeenteraad zich onvoldoende heeft vergewist van de ruimtelijke situatie ter plaatse van de verplaatsing naar de verzochte locatie en verklaart het beroep gegrond. Ook het beroep tegen de weigering van de omgevingsvergunning slaagt. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders moeten nieuwe besluiten nemen, met inachtneming van de uitspraak. Ten overvloede overweegt de Afdeling dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.3. Wabo geldt bij de aanvraag van de omgevingsvergunning om van het bestemmingsplan af te wijken.
Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.
T: + 31(0)10 277 03 00