Toepassing van dezelfde argumenten in hoger beroep leidt tot een zelfde oordeel: geen afwijking bestemmingsplan

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 11 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1201

Appellant wenst vergunning voor de vestiging van een bloemenzaak in strijd met het bestemmingsplan. Wens college om detailhandel te concentreren gehonoreerd. Beroep op strijd met gelijkheidsbeginsel afgewezen.

Artikelen: 2.1, 2.12 Wabo, Bijlage II, artikel 4 Bor, regels bestemmingsplan

Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg weigert vergunningverlening voor de vestiging van een bloemenzaak in strijd met het bestemmingsplan, omdat zij detailhandel op een bedrijventerrein niet gewenst acht en de detailhandel in een bepaald gebied binnen de gemeente wenst te concentreren. Appellant is van mening dat de vestiging dient te worden toegestaan vanwege de beperkte ruimtelijke uitstraling (groot deel verkoop via internet)en de betere uitstraling van de omgeving (beperken leegstand). Voorts doet hij beroep op het gelijkheidsbeginsel.

Afdeling
De Afdeling stelt vast dat de vestiging in strijd is met het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning kan bij toepassing van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht alleen worden verleend als geen sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening (Afdeling 9 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2985). Daarbij heeft het college beoordelingsruimte en de rechter toetst marginaal. De Afdeling acht het belang van het college van concentratie van detailhandel niet onredelijk.

Ook het gelijkheidsbeginsel mag appellant niet baten: de Afdeling oordeelt dat drie van de vier gevallen die appellant noemt niet gelijk zijn en dat het college tegen het wel gelijke vierde geval handhavend zal gaan optreden, zodat ook op dat punt sprake is van gelijkheid.

Het hoger beroep is ongegrond.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.