Vaststelling bestemmingsplan: extra woning naast nieuwbouwwoningen niet toegestaan; bunkerwinkelschip en bedrijfswoningen behoren tot industrieterrein Wgh

Vastgesteld bestemmingsplan staat bouwmogelijkheid extra woning op perceel appellanten niet toe. Extra woning is in strijd met het woonbeleid en de uitgangspunten van het bestemmingsplan. De nieuwe woonwijk is zodanig vormgegeven dat het perceel van appellanten hier niet meer goed op aansluit.

Het bunkerwinkelschip op ca 80m van het scheepsreparatiebedrijf ligt binnen het gezoneerde industrieterrein, zodat de planregeling in overeenstemming is met de Wgh.

Artikelen: 3.1 Wro; 1 en 40 Wgh; 3:46 Awb

Appellanten wensen een bouwmogelijkheid voor een extra woning op hun perceel, maar het bestemmingsplan staat dat niet toe. Volgens de gemeenteraad past de woning niet in de stedenbouwkundige opzet, nu geen sprake is van samenhang met de uit te werken woonbestemming en evenmin met andere woningen in de omgeving. Volgens het gemeentelijk beleid bestaat geen ruimte meer voor nieuwe woningen en de ontsluiting van de woningbouw op de weg stuit op bezwaren.

Appellant heeft een scheepsreparatiebedrijf. Op ongeveer 80m van dat bedrijf staat het bestemmingsplan een bunkerwinkelschip en drie bedrijfswoningen toe. Vraag is of deze binnen het gezoneerde industrieterrein vallen; de gemeenteraad vindt van wel. Op de gronden met de bestemmingen “Bedrijf – Uiterwaarden” en “Water” met aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – werkponton” zijn grote lawaaimakers toegestaan. Die gronden beslaan het merendeel van het terrein, zodat volgens de raad ook de ligplaats voor het bunkerwinkelschip op een industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder ligt. De gemeenteraad verwijst naar twee uitspraken van de Afdeling van 18 augustus 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BN4278) en 22 mei 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA0685).

ABRVS:
Het bestemmingsplan staat maximaal één woning per bestemmingsvlak toe, volgens de plantoelichting om verstening van het buitengebied te voorkomen. De Afdeling stelt vast dat een extra woning in strijd is met het gemeentelijke beleid en de uitgangspunten van het bestemmingsplan. Dat het woonbeleid wellicht wordt geëvalueerd, maakt dat niet anders. Van bijzondere omstandigheden is niet gebleken. Verder heeft de gemeente de gronden ten westen van het perceel van appellanten niet kunnen verwerven, zodat de vormgeving van de toekomstige woonwijk is veranderd en niet meer goed aansluit op het perceel van appellanten.

Voor het scheepsreparatiebedrijf en het bunkerwinkelschip gaat de Afdeling na welke regelingen het bestemmingsplan hierover bevat. Ter plaatse van de aanduiding “geluidzone-industrie” geldt de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein als bedoeld in artikel 40 Wet geluidhinder. Onder industrieterrein verstaat artikel 1 Wgh een terrein waarin in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. De gronden voor het scheepsreparatiebedrijf en de ligplaats voor het bunkerwinkelschip zijn omsloten door een geluidszone. Hiermee is voldoende duidelijk welke gronden binnen het industrieterrein liggen. Daarbij weegt mee dat in de plantoelichting een plaatje van het industrieterrein inclusief geluidszone staat zoals die in het vorige bestemmingsplan gold, terwijl de gemeenteraad ter zitting met kaarten heeft getoond dat het huidige bestemmingsplan hierin geen verandering aanbrengt.

Binnen het begrip industrieterrein in de Wgh is het mogelijk dat ook gronden waarop geen grote lawaaimakers of andere inrichtingen zijn toegestaan deel kunnen uitmaken van gezoneerde industrieterreinen. Het terrein is vooral bestemd voor de vestiging van inrichtingen, waaronder een grote lawaaimaker (op ongeveer tweederde van het terrein). De planregeling is dus in overeenstemming met de Wgh.

De beroepen zijn ongegrond.

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.