Vaststelling bestemmingsplan: gebruik woning voor beroep of bedrijf aan huis en motivering parkeerbehoefte onvoldoende duidelijk

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:132

Vaststelling bestemmingsplan tweede fase: bouw maximaal 62 woningen naast, buiten plan vallend, winkelcentrum. Planregels hebben voorwaarde dat aan-huis-verbonden-bedrijf niet leidt tot nadelige beïnvloeding van normale verkeersafwikkeling of onevenredige parkeerdruk. Raad acht dat criterium niet geschikt: besluit onzorgvuldig. Verder niet inzichtelijk welke parkeerbehoefte het voorziene gebruik van de woningen bij een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden met zich brengt en of en hoe in parkeerbehoefte wordt voorzien.

Artikelen: 3:2, 8:51d, 8:80a en b Awb; 3.1 Wro

Vaststelling bestemmingsplan tweede fase: bouw van maximaal 62 woningen toegestaan. Detailhandelsbedrijven van het naastgelegen winkelcentrum vrezen parkeeroverlast bij realisatie.

Afdeling
De Afdeling doet een tussenuitspraak; de tweede in deze kwestie: de eerste tussenuitspraak, waarnaar in deze uitspraak twee maal wordt verwezen, dateert van 15 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3151.

Allereerst oordeelt dat Afdeling dat het vaststellingsbesluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid, nu de planregels een voorwaarde bevatten die, ook volgens de gemeenteraad, niet geschikt is om zonder nadere objectivering in de planregels te staan. Het betreft de voorwaarde dat het aan-huis-verbonden bedrijf niet mag leiden tot een nadelige beïnvloeding van een normale verkeersafwikkeling of een onevenredige parkeerdruk. De gemeenteraad stelt zich thans op een ander standpunt dan bij vaststelling, zonder dat sprake is van veranderde omstandigheden, zodat het besluit onzorgvuldig is voorbereid.

Vervolgens komen de parkeerdruk en de parkeerbehoefte aan bod. Naar het oordeel van de Afdeling had de gemeenteraad in het kader van de planvaststelling moeten beoordelen of de inrichting van het plangebied met woningen niet leidt tot onaanvaardbare toename van de parkeerdruk. Uitgangspunt daarbij is een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden die het plan biedt. De gemeenteraad heeft, ook naar eigen zeggen, niet inzichtelijk gemaakt welke parkeerbehoefte het voorziene gebruik van de woningen bij een dergelijke representatieve invulling met zich brengt en of en hoe in deze parkeerbehoefte wordt voorzien. Daarom is het besluit ook op dat punt onzorgvuldig.

De Afdeling geeft de gemeenteraad de gelegenheid binnen 26 weken na de uitspraak de besluitvorming aan te passen door: de parkeerbehoefte van de woningen en het gebruik ervan voor beroep of bedrijf inzichtelijk te maken en aan te geven of en hoe in deze parkeerbehoefte wordt voorzien, dan wel het gebruik te beperken. Verder dient ook de voorwaarde voor aan-huis-verbonden bedrijf te worden aangepast (bijvoorbeeld door een parkeernorm op te nemen).

De Afdeling schorst bij wijze van voorlopige voorziening de werking van het plan (geen vervaldatum).

Als u naar aanleiding van dit artikel vragen hebt, kunt u contact opnemen met Mr A.J.N. (Hanneke) Kolsters of Mr E. (Ellen) Lohr-Henket.