Vordering op ontbonden rechtspersoon?

Frederik van Beek  |  3 mei 2023 |  Leestijd: ongeveer 3 minuten

Voor een ondernemer is het erg vervelend als een factuur onbetaald wordt gelaten. Nog vervelender is het als blijkt dat de onderneming die de vordering onbetaald laat niet meer lijkt te bestaan, bijvoorbeeld wanneer die onderneming in het Handelsregister als ‘ontbonden’ en ‘uitgeschreven’ staat geregistreerd. Gelukkig zijn er ook in een dergelijke situatie meerdere mogelijkheden om toch de onbetaalde vordering te incasseren. Lees hieronder welke dat zijn.

Het klinkt logisch, maar het is allereerst van belang om vast te stellen wie precies de debiteur is. Het komt voor dat juridisch gezien toch met een andere onderneming is gecontracteerd dan de onderneming die op het eerste gezicht de debiteur lijkt. De ‘juiste’ debiteur is wellicht niet uitgeschreven uit het Handelsregister en kan mogelijk met succes worden aangesproken tot betaling van de vordering. Wanneer de debiteur een vennootschap onder firma (een “vof”) of een eenmanszaak is, dan is de privépersoon daarachter in beginsel aansprakelijk voor de schulden van de vof of de eenmanszaak. Het ligt voor de hand om de pijlen dan op die privépersoon te richten.

Bestuurder van debiteur aansprakelijk

Als een rechtspersoon, zoals een besloten vennootschap, als ontbonden staat geregistreerd, dan zijn er soms mogelijkheden om de bestuurder van die rechtspersoon tot betaling te dwingen. Om de bestuurder met succes aan te spreken tot betaling, moet de bestuurder persoonlijk een ‘ernstig verwijt’ gemaakt kunnen worden. Van een ‘ernstig verwijt’ kan sprake zijn wanneer tijdens de ontbinding bij de rechtspersoon nog vermogen aanwezig was, of wanneer er vlak voor de ontbinding aan gelieerde partijen is betaald. Een voorwaarde daarbij is dat de schuldeiser nadeel heeft ondervonden door die acties van de bestuurder. Het is aan de schuldeiser om een ‘ernstig verwijt’ te bewijzen, maar van de aangesproken bestuurder mag verwacht worden dat hij de schuldeiser inzicht geeft in de gebeurtenissen rond de ontbinding. Let wel, als een bestuurder aansprakelijk is dan hoeft dit niet te betekenen dat die bestuurder aansprakelijk is voor het hele bedrag van de vordering. Bepalend is welke schade de schuldeiser heeft geleden door de onrechtmatige actie van de bestuurder. Dat zal afhangen van de specifieke omstandigheden.

Aanvraag faillissement

 Een andere mogelijkheid is het aanvragen van het faillissement van een (ontbonden) rechtspersoon. Daarvoor is vereist dat er nog een ‘bate’ aanwezig is in het vermogen van de rechtspersoon. Met andere woorden, de rechtspersoon moet nog iets bezitten met een positieve waarde. Het bestaan van een ‘bate’ moet wel kunnen worden aangetoond. Een ‘bate’ kan bijvoorbeeld uit de jaarrekening van de rechtspersoon blijken. Ook wordt soms aangenomen dat een mogelijke vordering van de rechtspersoon op de bestuurder als ‘bate’ kwalificeert. Ook is voor een faillissement vereist dat de rechtspersoon meerdere schuldeisers heeft, en dat die onbetaald worden gelaten. Als vaststaat dat er een ‘bate’ is en er meerdere onbetaald gelaten schuldeisers zijn, dan zal de rechter het faillissement uitspreken van de rechtspersoon. De rechter zal dan een curator aanwijzen die onderzoek zal doen naar het aanwezige vermogen van de rechtspersoon. Dat eventuele vermogen zal vervolgens worden verdeeld onder de schuldeisers conform de wettelijke rangorde.

Heropening vereffening

Op grond van de wet moet een rechtspersoon voor ontbinding vereffend worden. Bij vereffening worden alle activa te gelden gemaakt, en worden de schuldeisers daarvan voor zover mogelijk betaald. Als het vermogen van een ontbonden rechtspersoon vereffend is, dan kan de rechtbank verzocht worden die vereffening te heropenen. Dit kan zinvol zijn wanneer een schuldeiser ten onrechte niet een deel van het positieve saldo na vereffening heeft ontvangen, of wanneer na vereffening nog een ‘bate’ aanwezig is (zie hiervoor). De rechter zal in zo’n geval de vereffening heropenen en een vereffenaar benoemen. De rechtspersoon herleeft dan ter afwikkeling van die vereffening. Een schuldeiser kan ook op die manier mogelijk zijn vordering, of een deel daarvan, met succes incasseren.

Kortom, een vordering op een ontbonden rechtspersoon hoeft niet te betekenen dat de vordering moet worden afgeschreven. Het is vaak goed mogelijk om toch een dergelijke vordering (gedeeltelijk) te verhalen, op de rechtspersoon zelf of op haar bestuurder. Welke juridische weg de meeste kans van slagen heeft, is afhankelijk van de specifieke omstandigheden.

Heeft u vragen? Neem dan contact op met Frederik van Beek.

Volg Schaap Advocaten Notarissen op LinkedIn.