Wijziging van rangorde bij pandrechten mogelijk
Ian Linker & Joshua de Vries | 22 juli 2021 | Leestijd: ongeveer 2 minuten
Als twee pandrechten op hetzelfde goed zijn gevestigd, bepaalt de wet dat het eerst gevestigde pandrecht in rang vóór gaat op het latere pandrecht. De Hoge Raad heeft bepaald dat van die wettelijke rangorde kan worden afgeweken.
Zekerheden
Om te zorgen dat een schuldenaar zijn contractuele verplichtingen nakomt, kunnen zekerheden worden gevestigd, zoals een pand- of hypotheekrecht. Als de schuldenaar zijn contractuele verplichtingen niet nakomt, krijgt de pand- of hypotheekhouder de bevoegdheid om het goed waarop het zekerheidsrecht is gevestigd, te verkopen.
Wettelijke rangorde
Het komt voor dat op één goed meerdere zekerheidsrechten zijn gevestigd. Dan geldt de wettelijke rangorde: een eerder gevestigd zekerheidsrecht op een goed staat in rang boven één of meer later gevestigde zekerheidsrechten op datzelfde goed. Dit betekent dat de gerechtigde tot het eerst gevestigde zekerheidsrecht bij verkoop voorrang heeft zich te verhalen op de opbrengst van het goed, tot het beloop van zijn vordering.
Bij meerdere rechten van hypotheek biedt de wet de mogelijkheid van de wettelijke rangorde af te wijken. Partijen kunnen afspreken dat een later gevestigd hypotheekrecht toch hoger in rang is dan een eerder gevestigd hypotheekrecht. Lang is onduidelijk geweest of een dergelijke afwijking bij pandrechten ook mogelijk is. De Hoge Raad heeft aan deze onduidelijkheid een einde gemaakt.
Wijziging rangorde ook mogelijk bij pandrechten
Hypotheek- en pandrechten zijn volgens de Hoge Raad soortgelijke zekerheidsrechten. Daarom oordeelt de Hoge Raad dat de in de wet vastgelegde mogelijkheid om bij het recht van hypotheek van de wettelijke rangorde af te wijken, ook geldt voor het recht van pand (ECLI:NL:HR:2021:524).
Een later gevestigd pandrecht op een goed waarop al eerder pandrechten zijn gevestigd, kan dus een hogere rang krijgen. Deze rangwisseling moet (a) zijn opgenomen in een onderhandse akte of notariële akte. Uit die akte moet daarnaast (b) volgen dat degene van wie het pandrecht door de rangwisseling wordt verlaagd, voor deze verlaging toestemming geeft. Die toestemming moet in dezelfde vorm plaatsvinden als de vestiging van dat pandrecht zelf.
Het kan zijn dat de rangorde voor een pandhouder door een rangwisseling niet wijzigt. Bijvoorbeeld omdat hij tweede pandhouder is en de eerste en derde pandhouder van rang wisselen. Dan is toestemming van de tweede pandhouder niet nodig. Zijn rechtspositie kan wél wijzigen, bijvoorbeeld als de vordering van de nieuwe eerst gerechtigde pandhouder hoger is dan die van de pandhouder die eerder hoogst gerangschikt was. In dat geval is wél toestemming nodig van de tweede pandhouder.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met Ian Linker of Joshua de Vries.
Volg Schaap Advocaten Notarissen op LinkedIn.
T: + 31(0)10 277 03 00