Zelfstandige of werknemer?
Mr M.D. (Monica) van Vliet I 18 januari 2019 I Leestijd: ongeveer 3 minuten
Waar in juli 2018 nog werd geoordeeld dat de ‘zzp-constructie’ bij Deliveroo inderdaad een zzp-constructie was, heeft de rechtbank op 15 januari 2019 geoordeeld dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers toch wordt aangemerkt als een arbeidsverhouding. Deze uitspraken tonen opnieuw aan dat de discussie met betrekking tot de kwalificatievraag (zelfstandige of werknemer) nog volop gaande is.
Deliveroo
Op 15 januari 2019 heeft de rechtbank Amsterdam, in twee zaken die vakbond FNV had aangespannen, geoordeeld dat de bezorgers van Deliveroo hun werkzaamheden verrichten op basis van een arbeidsovereenkomst. Dit in tegenstelling tot de uitspraak van 23 juli 2018 waarin, eveneens door de rechtbank Amsterdam, werd geoordeeld dat de zzp-constructie wél in de haak was.
Sinds februari 2018 zijn de bezorgers van Deliveroo werkzaam op basis van een zogeheten “partnerovereenkomst”, waarmee Deliveroo een overeenkomst van opdracht bedoelt. In zowel de uitspraken van 15 januari 2019 (1, 2) als de uitspraak van 23 juli 2018 stond de vraag centraal of de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers is aan te merken als een arbeidsovereenkomst.
Feitelijke situatie leidend
Bij de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of juist een overeenkomst van opdracht is niet doorslaggevend hoe partijen daar zelf over denken en/of hoe ze de overeenkomst zelf hebben genoemd. Anders gezegd: partijen kunnen een “overeenkomst van opdracht”, “zzp-contract” of – zoals in het geval van Deliveroo – “partnerovereenkomst” hebben gesloten, maar als de feitelijke situatie voldoet aan de wettelijke definitie van een arbeidsovereenkomst, dan is toch sprake van een arbeidsovereenkomst.
Arbeidsovereenkomst vs. overeenkomst van opdracht
De wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt (art. 7:610 Burgerlijk Wetboek (BW)):
“De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.”
De wettelijke definitie van de overeenkomst van opdracht luidt daarentegen als volgt (art. 7:400 BW):
“De overeenkomst van opdracht is de overeenkomst waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken.”
Arbeidsovereenkomst: vier elementen
De wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst bevat de volgende vier elementen:
- ‘in dienst van’;
- ‘loon’;
- ‘gedurende zekere tijd’; en
- ‘arbeid’.
Aan de elementen ‘loon’ en ‘gedurende zekere tijd’ wordt in de regel snel voldaan. Deze elementen zijn dus weinig onderscheidend. Het onderscheid tussen de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht zit hem met name in de elementen ‘arbeid’ en ‘in dienst van’.
Aan het element ‘arbeid’ is voldaan als sprake is van de verplichting tot het verrichten van persoonlijke arbeid. Aan het element ‘in dienst van’ is voldaan als sprake is van een gezagsverhouding. Deze elementen leiden in de praktijk geregeld tot discussie, wat ook in de Deliveroo-uitspraken het geval was.
Onderscheid grijs gebied
Het onderscheid tussen een werknemer en zelfstandige betreft al jarenlang een grijs gebied. De Deliveroo-uitspraken tonen opnieuw aan dat de discussie met betrekking tot de kwalificatievraag (en daarmee de positie van zelfstandigen) nog volop gaande en allerminst uitgekristalliseerd is. Zo overweegt de rechtbank in één van de twee uitspraken van 15 januari 2019 onder meer dat het – als het gaat om de bedrijfsuitoefening – niet ondenkbaar is dat in de praktijk bezorgers toch mogelijkheden vinden om het werk om te zetten in een bedrijfsuitoefening, waardoor het karakter van een overeenkomst van opdracht wel gaat overheersen.
Wet- en regelgeving (schijn)zelfstandigen
Op dit moment ontbreekt het aan duidelijke wet- en regelgeving met betrekking tot zelfstandigen. In het regeerakkoord heeft het kabinet maatregelen aangekondigd waarmee onder meer schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden wordt tegengegaan. De uitwerking hiervan heeft echter – vanwege spanning met Europees recht – vertraging opgelopen. Het kabinet beoogt de aangekondigde (concept-)wetgeving in de eerste helft van 2019 uit te zetten voor internetconsultatie. In dat geval zal deze wetgeving per 1 januari 2021 in werking kunnen treden.
Wij houden u uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen op dit onrustige gebied.
Als u naar aanleiding van dit bericht vragen hebt, dan kunt u contact opnemen met Mr M.D. (Monica) van Vliet.
Volg Schaap Advocaten Notarissen op LinkedIn.
T: + 31(0)10 277 03 00