Zorgplicht rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden verduidelijkt
Jelle Kuijer | 14 december 2023 | Leestijd: ongeveer 2 minuten
De Afdeling verduidelijkt de zorgplicht onder artikel 13 Wbb bij het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden. Alternatieve bodembeschermingsmaatregelen in plaats van de vanuit de branche voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen zijn toegestaan. Een ontstane bodemverontreiniging moet wel direct worden opgeruimd. Onze advocaat Jelle Kuijer bespreekt deze Afdelingsuitspraken van 19 april 2023 in het tijdschrift Vastgoedrecht.
Eerder heb ik de Afdelingsuitspraak van 19 oktober 2022 gesignaleerd, waarin de Afdeling geoordeeld heeft, dat het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden toelaatbaar is, mits en voor zover daarbij de door de branche voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen getroffen worden. Daarbij gaat het om technische maatregelen zoals het toepassen van kantelplanken en schoonlooproosters alsook om organisatorische maatregelen zoals instructies voor het onderhoud en het gebruik van het kunstgrasveld.
Bij de signalering van de Afdelingsuitspraak van 19 oktober 2022 wierp ik de vraag op of alle voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen getroffen moeten worden of dat ook volstaan kan worden met minder of alternatieve bodembeschermingsmaatregelen. In zes Afdelingsuitspraken van 19 april 2023 bevestigt de Afdeling de toelaatbaarheid van het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden en gaat de Afdeling in op de vraag of alternatieve bodembeschermingsmaatregelen toegepast mogen worden alsook de vraag of een bodemverontreiniging met rubbergranulaatkorrels direct moet worden ongedaan gemaakt of dat daarmee gewacht kan worden op een praktisch moment zoals de vervanging van het kunstgrasveld of het einde van het sportseizoen.
In alle zes de uitspraken van 19 april 2023 betrof het een handhavingsverzoek van Stichting InStrepitus tegen het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden. Met verwijzing naar aanvullende rapporten en verklaringen stelde Stichting InStrepitus, dat de voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen ontoereikend zijn, omdat de rubbergranulaatkorrels de bodem onder en rondom het kunstgrasveld (ernstig) verontreinigen, ondanks de toepassing van de voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen.
De Afdeling oordeelde opnieuw dat bij het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden aan de zorgplicht in artikel 13 Wbb wordt voldaan, als de voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen worden toegepast. De Afdeling overwoog nogmaals dat de preventieve zorgplicht in artikel 13 Wbb niet zo ver gaat, dat het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden in het geheel niet toegelaten mag worden of dat alle denkbare maatregelen ter voorkoming van een bodemverontreiniging genomen moeten worden. De Afdeling overwoog andermaal dat de voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen de stand der techniek voor veilig gebruik van rubbergranulaatkorrels op een kunstgrasveld zijn en toereikende maatregelen zijn die redelijkerwijs kunnen worden gevergd om een bodemverontreiniging te voorkomen.
De Afdeling oordeelde vervolgens dat een alternatieve bodembeschermingsmaatregel in plaats van een voorgeschreven bodembeschermingsmaatregel toegepast mag worden, maar alleen voor zover die een vergelijkbare mate (of meer) van bodembescherming biedt. De Afdeling oordeelde vervolgens ook, dat als zich een bodemverontreiniging voordoet, dan bestaat er ongeacht de ernst van de bodemverontreiniging en ongeacht de saneringsnoodzaak de plicht om de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Dat biedt geen ruimte om vanuit doelmatigheid te wachten tot een natuurlijk vervangingsmoment van het kunstgrasveld of tijdelijk te volstaan met maatregelen die verspreiding van de bodemverontreiniging voorkomen dan wel beperken.
Met deze Afdelingsuitspraken staat vast, dat het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden toegestaan is zolang de voorgeschreven bodembeschermingsmaatregelen toegepast worden, maar dat eventueel ook alternatieve bodembeschermingsmaatregelen toegepast mogen worden zolang die een vergelijkbare mate (of meer) van bodembescherming bieden.
Onze advocaat Jelle Kuijer bespreekt deze uitspraak uitgebreider in dit artikel in het tijdschrift Vastgoedrecht.
Heeft u vragen? Neem gerust contact met ons op.
Volg Schaap Advocaten Notarissen op LinkedIn.
T: + 31(0)10 277 03 00