Zorgplicht Wet bodembescherming bij rubbergranulaatkorrels op kunstgrasveld
Jelle Kuijer | 21 juli 2023 | Leestijd: ongeveer 2 minuten
In haar uitspraak van 19 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2944) heeft de Afdeling zich gebogen over de vraag hoe ver de preventieve zorgplicht in artikel 13 Wbb gaat bij het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden. Het gebruik van rubbergranulaatkorrels is niet onomstreden, omdat het verschillende verontreinigende stoffen bevat zoals PAK’s. De Afdeling concludeert dat de zorgplicht in artikel 13 Wbb niet zo ver gaat dat alle denkbare maatregelen genomen moeten worden om een bodemverontreiniging te voorkomen. Maar welke maatregelen dan wel?
In de zaak in kwestie ging het om een handhavingsverzoek van Stichting InStrepitus tegen het gebruik van rubbergranulaatkorrels als infill-materiaal op een kunstgrasveld van sportpark D’n Haaikant in Tilburg. De rubbergranulaatkorrels komen door het bespelen en onderhouden van het kunstgrasveld alsmede door weersomstandigheden op en in de bodem onder en rondom het kunstgrasveld.
Stichting InStrepitus stelt, dat het gebruik van de rubbergranulaatkorrels vanwege de daarin voorkomende bodemverontreinigende stoffen in strijd is met de zorgplicht in artikel 13 Wbb, die ertoe strekt dat iedere bodemverontreiniging moet worden voorkomen. Daarbij betoogt Stichting InStrepitus dat de rubbergranulaatkorrels in het geheel niet gebruikt mogen worden.
Het handhavingsverzoek van Stichting InStrepitus is afgewezen, omdat de gemeente Tilburg meent dat het gebruik van de rubbergranulaatkorrels op het kunstgrasveld toelaatbaar is, mits het sportpark D’n Haaikant alle maatregelen neemt die de branchevereniging Sport en Cultuurtechniek voorschrijven in het “Zorgplichtdocument milieu kunstgrasvelden 2020”. Het gaat dan onder meer om maatregelen zoals het toepassen van kantelplanken en schoonlooproosters alsook instructies en voorzieningen voor het onderhoud en het gebruik van het kunstgrasveld zoals borstels voor de schoenen en het opruimen van rubbergranulaatkorrels rond het veld en in het clubhuis en de kleedkamers.
Stichting InStrepitus is het daar niet mee eens en bepleit in beroep bij de Afdeling (met verwijzing naar onderzoeksrapporten en deskundigenverklaringen) dat de door de branche voorgeschreven maatregelen ontoereikend zijn om bodemverontreiniging met rubbergranulaatkorrels te voorkomen.
De Afdeling oordeelde dat het gebruik van rubbergranulaatkorrels niet in strijd is met de preventieve zorgplicht in artikel 13 Wbb, zolang alle door de branche voorgeschreven maatregelen bij de aanleg en het gebruik van het kunstgrasveld worden getroffen en nageleefd. Volgens de Afdeling staat vast dat verspreiding van de rubbergranulaatkorrels onder en rondom het kunstgrasveld niet te voorkomen is en de bodem daardoor kan verontreinigen. Volgens de Afdeling staat echter niet vast dat een verontreiniging van de bodem met rubbergranulaatkorrels zodanig is, dat het in strijd is met de zorgplicht in artikel 13 Wbb.
De Afdeling meent namelijk, dat de door de branche voorgeschreven maatregelen gelden als de “stand der techniek” voor een veilig gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden en die maatregelen in beginsel toereikend zijn om bodemverontreiniging door rubbergranulaatkorrels te voorkomen. De Afdeling meent ook dat de omstandigheid dat in de rubbergranulaatkorrels verontreinigende stoffen zitten nog niet maakt dat er al sprake is van een bodemverontreiniging of dat een bodemverontreiniging onvermijdelijk is omdat die verontreinigende stoffen zullen uitlogen in de bodem.
Deze uitspraak maakt dus duidelijk dat het gebruik van rubbergranulaatkorrels op kunstgrasvelden toelaatbaar is, mits en voor zover de door de branche voorgeschreven maatregelen worden getroffen en nageleefd. De uitspraak maakt ook duidelijk dat in de branche gebruikelijke bodembeschermingsmaatregelen een rol spelen bij het antwoord op de vraag welke maatregelen verlangd kunnen worden in het kader van de zorgplicht in artikel 13 Wbb. De vraag rijst wel in hoeverre alle voorgeschreven maatregelen getroffen moeten worden en/of ook minder of alternatieve maatregelen getroffen mogen worden.
Onze advocaat Jelle Kuijer bespreekt deze uitspraak uitgebreider in dit artikel in het tijdschrift Vastgoedrecht.
Heeft u vragen? Neem gerust contact met ons op.
Volg Schaap Advocaten Notarissen op LinkedIn.
T: + 31(0)10 277 03 00